Opleidingen details ZEL Deskundigheidbevordering BV IA06-140
RdG: Gasthuispraatje Hand-en Polscentrum (ID nummer: 317323)
Nascholing met (fysieke) bijeenkomst(en)/ accreditatie per bijeenkomst
CategorieGeaccrediteerde puntenAccreditatieperiode
Nascholing Cluster12 
Cursusgegevens van de beroepsgroep: College voor Accreditatie Huisartsen (CvAH)

Titel: De radiale pols pijn

 

Spreker(s): Gerald Kraan, orthopedisch chirurg

 

Samenvatting

Klachten aan pols  (pijn, tintelingen of functieverlies) komen veel voor:  bij 9 tot 12.5% van de Nederlandse volwassenen. De huisarts wordt 3 tot 6 keer per maand geraadpleegd door een patiënt met een nieuwe klacht aan de pols. Bij polsklachten kan een brede variatie van diagnosen worden gesteld. In enkele gevallen gaat het om een reumatische of neurologische aandoeningen, soms wordt een peesontsteking vastgesteld. Daarnaast komen  nog veel andere minder op de voorgrond staande klachten voor, die vaak als aspecifiek worden bestempeld.

De pijn aan de radiale zijde van de pols komt veel voor en vraagt goede differentiatie. Zijn de klachten zo aspecifiek. Een tip van de sluier

Leerdoelen (kernboodschap, huisartsgeneeskundige relevatie, wat weten de deelnemers na de presentatie, welke kennis hebben zij na afloop?):

 

Bij Chronische polsklachten is de differentiaal diagnose groot.

Veel diagnoses zijn met lichamelijk onderzoek te achterhalen.

Leerdoel: de huisarts weet welke diagnoses onderscheiden kunnen worden op basis van het lichamelijk onderzoek van de pols

 

Toetsvragen

 

Welk van de volgende kenmerken hoort niet bij vergevorderde Duimbasis of CMC1 artrose.

a)            Zwelling duimbasis gewricht

b)            Pijn duimbasis gewricht

c)            Hyperextensie metacarpophalangeale  (MCP) gewricht

d)            Hyperextensie interphalangeale (IP) gewricht

 

Een 31-jarige moeder van een 2 maanden oude baby heeft klachten van radiale pols pijn.

 

Een corticosteroïd injectie moet gegeven worden in welke anatomisch gebied?

a)            1e carpometacarpale gewricht

b)            Carpale tunnel

c)            1e dorsale compartiment naast het styloid radius

d)            Kruispunt tussen 1e en 2e dorsale compartiment

 

Titel: Topletsels: what lies beneath the nail ?

Spreker(s): Mark de Vries,traumachirurg, opleider heelkunde

 

Samenvatting

Topletsels komen veelvuldig voor en worden daarom regelmatig gezien in de huisartspraktijk, de HAP en SEH. De nagel is daarbij vaak aangedaan en het zgn subunguale hematoom is dan ook een bekend verschijnsel. De vraag is altijd of het nagelbed beschadigd is en zo ja in welke mate. Of beter is de vraag: wanneer is die beschadiging zodanig dat het nagelbed gerepareerd moet worden, hoe kan dat worden herkend en wat voor behandelopties zijn er? Een onbehandeld nagelbedletsel kan lijden tot nagelafwijkingen die naast ontsierend ook pijnlijk kunnen zijn. Echter het repareren van een nagelbedletsel kent ook complicaties. Het bepalen van de juiste indicatie is daarom van belang. Tijdens deze presentatie komen de volgende items aan bod: update gegeven van de anatomie, overzicht van de verschillende vormen topletsels waarbij de nagel betrokken is, de indicaties voor behandeling en de behandelmogelijkheden met prognose en evt. complicaties.

 

Leerdoelen

Kennis anatomie vingertop met de nadruk de nagel en het nagelbed

Herkennen van nagelbedletsels

Kennis van de verschillende behandelopties

Kennis van de criteria om in te sturen

 

Pre Toetsvragen:  multiple choice

 

1.            Bij welk topletsel is het waarschijnlijk dat het nagelbed beschadigd is (meerdere antwoorden mogelijk) ?

a.            Subunguaal hematoom >25%

b.            Subunguaal hematoom >50%

c.            Bij een onderliggende (schacht)fractuur van de eindphalanx

d.            Bij een gebroken nagel

 

2.            Bij welk topletsel verdient het aanbeveling de nagel te verwijderen en het nagelbed te repareren ?

a.            Bij subunguaal hematoom > 50% van het oppervlak

b.            Bij een onderliggende tuft fractuur van de eindphalanx

c.            Bij een onderliggende schacht fractuur van de eindphalanx

d.            Bij een gebroken nagel

 

3.            Hoe dient een nagelbed hersteld te worden ?

a.            Met onoplosbare draad

b.            Met oplosbare draad

c.            Met lijm

d.            Met een hechting en lijm

 

4.            De patiënt wiens vinger op de foto te zien is heeft zeer waarschijnlijk een letsel van:

a.            Germinale matrix

b.            Steriele matrix

c.            Lunula

d.            Hyponychium

 

 

 

Titel: ‘Hoe conservatief zijn we eigenlijk’ Handtherapie bij CMC 1 arthrose.

Spreker(s): S.Garrelds, Handtherapeut

 

Samenvatting

De meest voorkomende chirurgische interventie in de bovenste extremiteit wordt gedaan ten gevolge van cmc arthrose. Vermindering van pijnklachten bij cmc arhtrose en uitstel van een operatie kan vaak bewerkstelligd worden door een conservatief traject. De anatomie en ontstaanswijzen van CMC arthrose zal besproken worden, daarna zal ingegaan worden op het conservatieve behandelprogramma via de handtherapie.

 

Leerdoelen

-              Anatomie en ontstaanswijze van CMC arthrose

-              Kennis van een conservatief behandelprogramma ter vermindering pijnklachten en verbetering van functionaliteit en kracht bij cmc arthroseklachten.

 

Pre Toetsvragen:  multiple choice

 

1.            A: Bij patiënten met cmc arthrose stadium 4 is er ook sprake van arthrose tussen radius en scaphoid

B: Bij patiënten met cmc artrhose stadium 1 is er een versmalde gewrichtsspleet op de röntgenopname te zien

a. Stelling A is juist, stelling B is onjuist

b. Stelling A is onjuist, stelling B is juist

c. Stelling A en B zijn beide juist

d. Stelling A en B zijn beide onjuist

 

2.            Bij cmc arthrose is vaak verminderd qua kracht:

a.            Flexiekracht duimtop en Sleutelgreep

b.            Gehele knijpkracht hand en Flexiekracht duimtop

c.            Sleutelgreep en gehele knijpkracht hand

d.            Flexie kracht duimtop, sleutelgreep en gehele knijpkracht hand

 

Titel: Wat is er met mijn vinger ?

Spreker(s): Plastisch chirurg Jutten

 

Samenvatting

De flexor- en met name de extensor pezen van de hand en vingers liggen vrij oppervlakkig, vlak onder huid. Om die reden zijn ze regelmatig betrokken bij verwondingen aan de hand en of vingers. Onbehandeld kunnen peesletsels lijden tot hinderlijke en soms ernstige functionele resultaten. In de meeste gevallen zal een peesletsel duidelijk zijn of sterk vermoed worden maar helaas worden deze letsels nog te vaak gemist. In deze presentatie wordt eerst de anatomie van de flexoren en extensoren besproken. Vervolgens zal worden ingegaan op het lichamelijk onderzoek waar de verschillende functie testen worden uitgelegd. Ten slotte zullen enkele vaak en minder vaak voorkomende peesletsels worden besproken, als ook de behandeling daarvan (en door wie).

 

Leerdoelen

Kennis van de anatomie van het flexor- en extensor apparaat van de hand;

Kennis van het lichamelijk onderzoek en het differentieren van de aard van het letsel

Kennis van de pitfalls bij het lichamelijk onderzoek

Criteria om in te sturen

 

Pre Toetsvragen:  multiple choice

 

Vraag 1

Chronische of acute beschadiging van welke anatomische structuur leidt tot een boutonniere deformiteit van de vinger?

a.            terminale extensor pees

b.            volaire plaat

c.            flexor digitiorum profundus insertie

d.            centrale slip van de extensor pees

 

Vraag 2

Stelling A  Een bedopmaakvinger dienst maximaal 6 weken met een spalk behandeld te worden. .

Stelling B  De behandeling van een Jersey vinger is altijd operatief.

 

a.            Stelling A is juist, stelling B is onjuist

b.            Stelling A is onjuist, stelling B is juist

c.            Stelling A en B zijn beide juist

d.            Stelling A en B zijn beide onjuist

 

Vraag 3

Stelling A   Extensor en flexor peesletsels dienen accuut geopereerd te worden.

Stelling B  Bij verdenking op een flexorpeesletsel in de hand is exploratie onder lokaal anesthesie gerechtvaardigd.

 

a.            Stelling A is juist, stelling B is onjuist

b.            Stelling A is onjuist, stelling B is juist

c.            Stelling A en B zijn beide juist

d.            Stelling A en B zijn beide onjuist

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het programma van 14 maart 2018 ziet als volgt uit:

 

18:30 uur                              Opening en pre-toets

 

18.45 uur                              Teamleden  Handpolscentrum stellen zich voor

                                             

 

18.55 uur                              Mark de Vries: topletsel

 

                                             

19.15 uur                              Jutten: flexor en extensor peesletsel

              

 

19.35 uur                              Gerald Kraan: radiale pols pijn

 

19.55 uur                              S.Garrelds, Handtherapeut: rol handtherapeute in de behandeling    

 

20.15 uur                              Posttoets

                                             

 

Vanaf 20.30 uur  Afsluiting en drankje

 

 

(Meerdaagse) Nascholing
Bestand  
14maartgasthuispraatjehandenpolscentrum.pdf20-2-2018 15:35134 KB
 
0
14-3-2018
Tijd18:30 - 20:30
LocatieDelft (NL) (Toon kaart)

IA06-140

Stokdijkkade 21a
2671 GX
NAALDWIJK
0174-210440