Leerdoelstellingen

Module “De vorm van de cornea”

Module “De irregulaire cornea”

De deelnemer is in staat na deze cursus:

De afwijkende cornea te herkennen ten opzichte van de normale cornea.
De verschillende corneatopogrammen te kunnen benoemen, te kunnen lezen en te vertalen naar de praktijk.
De irregulaire cornea te herkennen zoals ontstaan zijn door cornea warpage, keratoconus, PMD etc.
De “gevormde” cornea te herkennen op een corenatopogram, zoals door ortho-keratologie en refractief chirurgische ingrepen.
De invloed van het dragen van zachte contactlenzen op het corneaoppervlak te erkennen, te herkennen en mogelijke oplossingen daarvoor te kunnen aangeven.

De vorm van de cornea

Bij het aanpassen van contactlenzen wordt meestal in termen van radii gedacht. Echter: de lensfabrikant en het instrument die de lenzen maakt (de ‘lathe’) denken in microns. Hoe is dit verschil te verklaren, en belangrijker: wat kunnen we hiermee in de praktijk? In dit thema wordt de vorm van de normale cornea behandeld, waarbij excentriciteit en verschillende vormen van astigmatisme (perifeer versus centraal) onder andere aan bod zullen komen. Maar ook worden de verschillende technieken behandeld die de corneavorm in kaart kunnen brengen, zoals keratometrie en corneatopografie. Verschillende topografische schalen en indices worden behandeld, maar met name ook ‘hoogtetopografie’ en wat we ermee kunnen.

Casus: een vrouw komt langs voor een heraanpassing en heeft een corneatopogram van een collega mee. Dit is een sagittale schaal topogram. Wat kunnen we hiermee, en is dit de meest optimale schaal?

De irregularie cornea

 ‘Er komt een vrouw bij de dokter’, met naar blijkt na onderzoek een a-typisch topografie patroon. Is dit nu een keratoconus of een corneal warpage? De topografie die in het ziekenhuis wordt gemaakt, blijkt echter een ander soort te zijn (een Scheimpflug of hoogtetopogram). Wat is het verschil, en hoe kan dit worden gecommuniceerd? Dit tweede thema in deze reeks richt zich op de irregulaire cornea. Hierbij wordt diep ingegaan bijvoorbeeld op het herkennen van aandoeningen zoals keratoconus en PMD en differentiaal diagnostiek, maar ook op corneal warpage en hoe deze kan worden voorkomen. Post-refractief, post-keratoplastiek en ook bij orthokeratologie (nachtlenzen) is de corneavorm significant anders; wat betekend dit, en wat kunnen we hiermee.