Communicatie rond Donatie

Het voeren van een donatiegesprek is voor geen enkele arts ‘dagelijkse kost’. Daarom is training van groot belang. Want een orgaandonor kan tot 8 levens redden en een weefseldonor kan het leven van mensen sterk verbeteren. Na het slechtnieuwsgesprek, waarin de arts vertelt dat de patiënt komt te overlijden of is overleden, volgt het donatiegesprek. Met de komst van de nieuwe donorwet in juli 2020 zijn artsen (in het ziekenhuis) verplicht de registratie van de patiënt in het Donorregister te raadplegen en de naasten van de patiënt over deze registratie te informeren. Hoewel ongeveer 58% van de Nederlanders (18 jaar of ouder) met toestemming geregistreerd staat, vindt lang niet altijd donatie plaats. In onderstaande tabel staat het percentage ‘akkoord uit donatiegesprek’ bij de twee toestemmingsregistraties per soort donatie.

De scholing ‘Communicatie rond Donatie’ (CrD) bereidt artsen voor op het voeren van donatiegesprekken. De scholing bestaat uit een e-learning en een gesprekstraining. De gesprekstraining richt zich op het voeren van het donatiegesprek en de fase daarna, waarbij het gaat om het informeren en begeleiden van naasten/nabestaanden.

Het voeren van een donatiegesprek wordt conform de (nieuwe) wet- en regelgeving geoefend met een acteur. Deze scholingsvorm geeft de werkelijkheid het beste weer en bereidt artsen dus het beste voor op het voeren van een donatiegesprek.

Leerdoelen

De gesprekstraining is opgebouwd rondom de volgende leerdoelen. De arts:

• heeft kennis van de opbouw en inhoud van gesprekken rondom donatie;
• voert het gesprek rondom donatie conform huidige wet- en regelgeving;
• informeert de naasten/nabestaanden over de registratie in het Donorregister;
• informeert de naasten/nabestaanden over de weefsel- en/of orgaandonatieprocedure;
• beantwoordt vragen van naasten/nabestaanden en/of verwijst door naar een functionaris die over de juiste informatie beschikt;
• past algemene gesprekstechnieken voor effectieve communicatie toe;
• houdt rekening met de emotionele status van de naasten/nabestaanden;
• heeft handvatten voor communicatie in emotionele situaties zoals verwerking en past dit toe;
• stemt de informatie af op de naasten/nabestaanden en geeft adequate informatie;
• houdt rekening met verschillende rollen, normen en waarden binnen een familie;
• houdt rekening met overtuigingen/verplichtingen t.a.v. orgaan- en/of weefseldonatie vanuit verschillende culturen en religies.