De training Tracheacanule en zuurstof is gericht op het vergroten van de deskundigheid van de deelnemers m.b.t. het verlenen van deze specifieke zorg. Dit wordt gedaan middels verschillende activiteiten op locatie. Allereerst worden de deelnemers middels een college voorzien van relevante theoretische kennis. Zo volgt er o.a. uitleg over de tracheacanule, de redenen en de verzorging hiervan. Daarnaast wordt er ook theorie uitgelegd over het toedienen van zuurstof, de mogelijke redenen van het toedienen van zuurstof, de verschillende toedieningsvormen en de berekening van de benodigde hoeveelheid zuurstof. Nadat de theorie besproken is, oefenen de deelnemers het verzorgen van een tracheacanule en het toedienen van zuurstof. Dit wordt in kleiner groepsverband gedaan, zodat iedere deelnemer de kans krijgt om te oefenen en daarnaast ook kan leren van mede-deelnemers. Tijdens het oefengedeelte zal de trainer de handelingen van de deelnemers beoordelen en aftekenen a.d.h.v. de Vilans protocollen. Tot slot reflecteren de deelnemers op hun ontwikkeling middels de STARRT-methode (zie bijlage 1).

Gedurende de training werken de deelnemers aan verschillende leerdoelen. Aan het einde van de training Tracheacanule en zuurstof kan de deelnemer:

• benoemen wat een tracheastoma is;
• benoemen wat een tracheacanule is;
• benoemen waarom zorgvragers een tracheastoma hebben;
• benoemen hoe een trachea buitencanule/tracheastoma  verzorgd wordt (niveau 4);
• benoemen hoe een trachea binnencanule/tracheastoma  wordt verzorgd;
• benoemen wat voor invloed een tracheastoma heeft op de psyche;
• benoemen welke zorgvrager zuurstof toegediend krijgt;
• benoemen hoe de verschillende toedieningsvormen van zuurstof gebruikt worden;
• berekenen hoeveel liter zuurstof er in een cilinder aanwezig is;
• berekenen hoe lang de zorgvrager met de aanwezige zuurstof toekan.