Programma dag 1

Leerdoelen:

Het behandelen van patiënten met een cluster B persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich meer door complexiteit en is vaak beladen en emotioneel. 

De therapeut leert omgaan met het feit dat de meestal instabiele binnenwereld van de patiënt zich ook weerspiegelt in de therapeutische relatie en het verloop van de behandeling. 

Deze therapeutische relatie speelt een belangrijke rol in de Schematherapeutische behandeling. De therapeut leert omgaan met het zoeken naar de optimale balans tussen veiligheid en confrontatie.

Programma dag 2

Leerdoelen:

Cluster C persoonlijkheidsproblematiek wordt gekenmerkt door excessieve angst, controle of remming. In het bijzonder het rigide karakter van dit type PS, maakt de Schematherapeutische behandeling uiteindelijk tot een meer frustrerende ervaring dan verwacht. Cluster C patiënten blijken vaak opvallend veel moeite te hebben met het identificeren en benoemen van hun emoties en de triggers uit het verleden. De ernst van cluster C problematiek wordt dus vaak onderschat. Comorbide is er vaak sprake van chronische depressie, SOLK problematiek en burn out. 

Therapeuten leren om patiënten te helpen met het identificeren en benoemen van hun emoties en bewuste te worden van de triggers uit het verleden  (emotionele bewustwording).

Therapeuten leren om om patiënten te helpen met bewust te worden welke voor- en nadelen hun overlevingsmechanismen hebben en op basis daarvan zelf een keuze te maken om de coping te vervangen door gezond gedrag.