Mevrouw Aspecifiek bezoekt uw spreekuur met al wat langer bestaande, progressieve klachten van vermoeidheid. Het gaat, maar het kost veel energie. Ze slaapt goed, eet goed en neemt multi-vitamines. Ze heeft het wel druk, maar ze wil graag een lichamelijke oorzaak uitsluiten. Ze wil graag haar bloed laten onderzoeken.
De heer Pijnscheut komt op uw spreekuur met pijnklachten. Zijn linkerschouder, rechtervoet en rechterknie doen regelmatig pijn. Hij heeft er geen verklaring voor en maakt zich zorgen over eventuele reuma, omdat dit in de familie voorkomt. Hij wil graag een bloedonderzoek.
In deze nascholing richten we ons op het probleemgericht en zinvol aanvragen van laboratoriumdiagnostiek bij vage klachten en bij gewrichtsklachten. Hoe kunt u het screenend bloedonderzoek rationaal en beperkt houden om relatief veelvoorkomende diagnosen op te sporen of uit te sluiten? De kans op een fout-positieve uitslag van een bepaling neemt bij elke extra bepaling toe.
Welke bepalingen zijn nodig en welke hebben slechts een beperkte waarde? Wat vraagt u aan, en waarom? En hoe interpreteert u de uitslag? We leggen de focus op de zin en onzin van de verschillende mogelijkheden en de interpretatie van laboratoriumdiagnostiek bij deze klachten.
Na het volgen van deze nascholing hebt u inzicht in:
Spreker: Margo Molhoek, klinisch chemicus
IA06-250