De toepassing van neuropsychologische diagnostiek in de geestelijke gezondheidszorg was tot aan het eind van de twintigste eeuw eerder uitzondering dan regel. Inmiddels zijn klinisch neuropsychologen in nagenoeg alle ggz-instellingen betrokken bij zowel de diagnostiek als behandeling. Veel cliënten met psychische stoornissen ervaren immers cognitieve klachten en er is in de psychodiagnostiek van psychische naast classificatie, meer aandacht voor verklarende hypothesen. Het aantal onderzoeken naar cognitief disfunctioneren bij psychiatrische stoornissen, zoals schizofrenie, depressie, autisme spectrum stoornissen, of ADHD, zijn vaak een vast onderdeel van het diagnostische zorgprocessen.
Op de tweede plaats zal aandacht worden besteed aan het Cattell-Horn-Carroll (CHC-)model van intelligentie.
Intelligentie is een concept in de psychologie waar veel verschillende betekenissen aan worden gegeven. Doorgaans is de betekenis vanuit het cognitief functioneren het sterkst, waar intelligentie als een informatieverwerkend proces wordt gezien. Onderzoek naar de kennis over het construct intelligentie is aan het begin van de 20e eeuw begonnen. Hierin zijn twee ontwikkelingen te onderscheiden: een pragmatische en een theoretische. De pragmatische betreft het ontwikkelen van intelligentietests waar David Wechsler met de Wechsler-intelligentieschalen in belangrijke mate aan de basis staat. De theoretische ontwikkeling vindt haar oorsprong in 1904 met de tweefactorentheorie van Charles Spearman. Hierin wordt intelligentie gezien als een samenstelling van een generieke factor (‘g’) en specifieke vaardigheden (‘s). Lange tijd zijn dit tamelijk gescheiden ontwikkelingen geweest. Echter, vanaf het begin van de jaren 90 hebben Cattell, Horn en Carroll deze in hun CHC-model meer verenigd. Het CHC-model gaat ook uit van g en s, maar voegt hier het aspect van ‘brede cognitieve domeinen’ aan toe. Bij de herziening van de meest recente intelligentietests wordt het CHC-model als theoretisch uitgangspunt genomen. Echter, de intelligentietests sluiten hierop nog onvoldoende aan. Een van de aanknopingspunten waarmee deze discrepantie verkleind zou kunnen worden, is het concept van de executieve vaardigheden uit de neuropsychologie.
In de studiedag zal -vraag gestuurd- in de ochtend verdiepend worden ingegaan op de neuropsychologische diagnostiek in de praktijk van de GGZ en in de middag zal het CHC-model van intelligentie worden toegelicht en staat de toepassing. De deelnemers zal vooraf een e-learning, een hand-out en een syllabus met passende literatuur over de theoretische uitgangspunten van het CHC-model beschikbaar worden gesteld.
a