Basiscompetenties:

·         Kennis hebben van belangrijke psychologische theorieën: leertheorie, cognitieve theorieën (waaronder Beck’s schematheorie, kennis over emotionele basisbehoeften, vroege ontwikkelingsfasen), in combinatie met kennis over basale temperamenten.

·         Voldoende kennis hebben van operante en klassieke conditionering om FA’s en BA’s te kunnen maken, van schema’s en modi om deze te herkennen en van daaruit voortvloeiende behandelprocedures te ontwerpen en uit te voeren.

·         Gespreksvoering: adequate samenvattingen kunnen geven in cognitieve schematermen, synthetiserende vragen kunnen stellen, socratische dialoog beheersen, emoties exploreren.

·         Vermogen hebben om cliënten te betrekken bij het therapeutisch proces.

·         Herkennen van activering van schema’s. Therapeutische attitude kunnen tonen: empathie tonen wanneer nodig, echtheid en transparantie kunnen overbrengen, uitleggen waarbij ingevoegd wordt bij het perspectief van de cliënt, kunnen activeren en motiveren, respect tonen voor de cliënt en kunnen aansluiten bij emotionele basisbehoeften.

·         Hypotheses kunnen opstellen over het ontstaan en voortbestaan van problemen bij cliënten.

·         Complexe problematiek samen met een cliënt kunnen reduceren tot een overzichtelijke conceptualisering

·         Het op een begrijpelijke manier kunnen overbrengen van een schema conceptualisatie.

·         Genereren van begrijpelijke behandeldoelen en deze samen met de cliënt opstellen.

·         In staat zijn om met de cliënt zinvolle keuzes te maken voor de aan te pakken probleemgebieden.

·         In staat zijn om een behandelplan in de praktijk ook vorm te geven door doelen te formuleren en deze te bewaken.

·         In staat zijn om relevante en zinvolle metingen te gebruiken om het therapeutisch proces te ondersteunen: zowel ter ondersteuning van de beschrijvende diagnostiek, metingen om de voortgang van de behandeling te evalueren, als metingen ter ondersteuning van het gedragstherapeutisch proces: idiosyncratische metingen.

·         In staat zijn om de behandeling gepland af te ronden en relevante terugvalpreventiemethodieken toe te passen.