Als fysiotherapeut wordt je dagelijks geconfronteerd met patiënten met gezondheidsproblemen in het bewegend functioneren waarbij onvoldoende therapietrouw speelt of waarbij adviezen onvoldoende worden opgevolgd. 

Naarmate deze situaties complexer worden (dat wil zeggen meer rigide en minder makkelijk te veranderen) wordt een grotere aanspraak gemaakt op je bekwaamheid om je patiënt te motiveren. In deze cursus ontwikkel je gevorderde vaardigheden in  motiverende gespreksvoering. De cursus past bij fase oranje van Chronisch Zorgnet.

Leerdoelen

Het hoofddoel van de cursus is: het beheersen en toepassen van motiverende gespreksvoering in eigen beroepsspecifieke en complexe praktijksituaties ten einde met de patiënt te komen tot voldoende intrinsieke motivatie en een actieplan resulterend in zelfmanagement en gedragsverandering bij de patiënt. 

De subdoelen zijn afhankelijk van jou als cursist. Je formuleert ze naar aanleiding van een sterkte/zwakte analyse op het gebied van motiverende gespreksvoering. 

Daarnaast zullen een aantal gezamenlijke subdoelen gedestilleerd worden door de uitvoerende trainer uit de persoonlijke leerdoelen van alle deelnemers. Denk aan: 

• herkennen van verandertaal (doel: de deelnemer is in staat verandertaal te herkennen tijdens een gesprek)
• verandertaal ontlokken/versterken en behoudtaal verzachten (doel: de deelnemer is in staat verandertaal te ontlokken/versterken en behoudtaal te verzachten tijdens een gesprek)
• bouwen aan vaardigheden (open vragen, reflecties, bevestigen, samenvatten, informatie delen) (doel: de deelnemer is vaardig in het stellen van open vragen, doen van reflecties, …)
• omgaan met weerstand en wrijving (doel: de deelnemer is in staat weerstand/wrijving tijdens een gesprek te hanteren en deze om te buigen tijdens een gesprek)
• de processen toepassen en benutten (doel: de deelnemer is in staat de processen methodisch toe te passen tijdens een gesprek)
• de gestuurde patiënt (doel: de deelnemer realiseert een goede samenwerkingsrelatie met de patiënt tijdens een gesprek en faciliteert de patiënt na te denken over zijn eigen motieven om hulp te zoeken)
• de veel pratende chaotische patiënt (doel: de deelnemer brengt structuur in het gesprek zonder rigide te worden en is in staat om de patiënt op een vriendelijke wijze te onderbreken als dat nodig is)
• wel willen maar niet in actie komen (plannen) (doel: de deelnemer komt met de patiënt tot een plan met daarin de volgende onderdelen: doelen, eigen motieven, sleutelgedrag, borging van gedrag dmv triggers/reminders/omgeving/sociale context/’barrier-identification’