Beknopte omschrijving Training Omgaan met grensoverschrijdend gedrag en agressie binnen de zorg
Zie voor uitgebreide informatie: www.agressie-in-de-zorg.com
In deze training wordt aandacht besteed aan de diverse vormen van lastig gedrag, grensoverschrijdend gedrag en agressie waardoor medewerkers dit leren herkennen en onderscheid leren maken wat in welke situatie goed is om te doen en wat niet. Daarnaast leren de medewerkers de boodschap te horen achter de agressie: wat is de achterliggende oorzaak van de agressie en hoe kan daar op ingespeeld worden? Afrondend krijgen medewerkers zicht op eigen gedrag en leren dit te beïnvloeden.
De doelgroep voor deze training bestaat uit zorgprofessionals, zowel verpleegkundigen/verzorgenden als artsen en ondersteunend personeel.
In deze training worden de diverse vormen van agressie behandeld waarbij het zwaartepunt ligt op de frustratie-agressie en de persoonsgerichte agressie. Deze twee vormen zijn goed te beïnvloeden. De uitdaging is om zo te reageren dat de agressie wordt omgebogen. Dat kan bij frustratie-agressie en persoonsgerichte agressie respectievelijk door ‘begrip’ of door ‘begrenzen’. Bij impulsieve agressie gaat het vooral over ‘veiligheid’. In alle drie de gevallen van agressie neemt de medewerker de situatie waar en zet effectief gedrag in waardoor de regiepositie wordt ingenomen. Zo wordt er weer een gesprek mogelijk en is ieders veiligheid gewaarborgd. Per doelgroep wordt de aanpak aangescherpt: zo is de aanpak van agressie bij dementerenden, mensen met een verstandelijke beperking en mensen met psychiatrische ziektebeelden net weer iets anders dan bij reguliere agressie. Maar de uitgangspunten zijn gelijk.
N.B. Er kan ook een maatwerkprogramma worden gemaakt, toegespitst op uw organisatie.
Leerdoelen per trainingsdag:
- de deelnemer kan minimaal drie oorzaken van agressie benoemen;
- de deelnemer is in staat om tien signalen van agressie vroegtijdig te herkennen, te benoemen en te plaatsen;
- de deelnemer kent de drie meest voorkomende vormen van agressie;
- de deelnemer weet welke aanpak er bij welke vorm van agressie hoort, oefent deze binnen in de training met de acteur en kan deze in de praktijk toepassen;
- de deelnemer heeft inzicht in waar en wanneer er grenzen moeten worden gesteld, oefent dit binnen de training met de acteur en leert dit op een zorgvuldige manier te doen;
- de deelnemer is in staat om te anticiperen op vroege signalen van agressie door mee te bewegen of te begrenzen, aangepast aan de doelgroep;
- de deelnemer kent drie primaire reactiepatronen op agressie en weet het eigen primaire voorkeursreactiepatroon te benoemen;
- de deelnemer heeft zicht op de eigen communicatiepatronen en kan deze inzetten om de situatie positief te beïnvloeden;
- de deelnemer kan bepalen in welke situaties hij extra hulp inroept en waar de grens van ‘hulpverlening’ bereikt is;
- de teamsamenwerking wordt versterkt doordat een gezamenlijke aanpak in hanteren van grensoverschrijdend gedrag wordt nagestreefd.