We beginnen met waarnemingsoefeningen en oefeningen om de verschillende medeklinkers te onderscheiden zodat je weet wat je daar allemaal mee kunt doen. Daarna gaan we buiten werken. Eerst gaan we naar de populieren. We nemen de tijd om fysiek waar te nemen wat er met ons gebeurt als we bij de populier een tijd blijven. Dat wisselen we uit, zodat je kunt onderscheiden wat met jouzelf te maken heeft en wat van de boom komt. Daarna zoeken we met de medeklinkers en klinkers op, welke klanken de stam het meest klankresonantie geeft. We gaan in tweetallen duetten zingen waarbij afgewisseld een de bourdon zingt en de ander de muzikale beweging. Dit zal je zeer verrassen, je gaat begrijpen waar diverse natuurvolkeren hun muziek vandaan hadden.
Daarna gaan we naar de wilg, en we gaan voelen welke werking deze boom heeft op onze eigen adem en op de ruimte in jezelf en als je ermee zingt, op de ruimte om je heen. Je leert het energielichaam van de boom waar te nemen door middel van veranderingen in je eigen fysieke gewaarwordingen (bijvoorbeeld dat je moet gapen, vrolijk wordt, verruiming op je middenrif voelt).
Dan gaan we met klank de boom in trilling brengen, zowel iets verder als heel dichtbij de stam. We gaan bij de verschillende bomen op zoek op welke klinker, medeklinker, melodische lijn of toonhoogte deze boom het sterkst resoneert. We brengen de boom in resonantie, wat een prachtige ervaring is en in de weidse omgeving over de landerijen sterk door-klinkt.
Na het avondeten gaan we in de schemering verder werken, omdat de klank dan zo anders door de ruimte draagt. We gaan weidse heen- en weer zing duetten en terzetten maken op de wilg. Bij de populier eindigen we in een kring met een binnenkring waarbij we om beurt in de binnenkring komen en improviseren.