Omschrijving
Tijdens de module Innovatie in de jeugdhulp wordt stilgestaan bij innovatie als proces en als resultaat. Hoe ontwerp je een innovatieproces dat resultaatgericht is? Welke theorieën zijn hierover bekend en voor welk innovatievraagstuk zet je deze in? En welke kwaliteitscriteria hanteer je om een innovatie te beoordelen en te bepalen wat de juiste vervolgstappen zijn? Daarnaast kijken we naar onderzoeksmethoden (bijvoorbeeld real time data-verzameling middels bio-feedback en data-analyse) en onderzoek ontwerpen (single-case studies en kwalitatief onderzoek) die in een vroegtijdig stadium van het innovatieproces inzichtelijk kunnen maken wat de benodigde vervolgstappen zijn. Dit alles wordt besproken aan de hand van praktijkvoorbeelden van professionals en onderzoekers met verschillende kennisachtergrond. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een ontwerper, antropoloog, data-analist en orthopedagoog.
Leerdoelen:
De leerdoelen van dit vak zijn als volgt opgesteld, met verwijzingen naar de eindtermen van de Bachelor Pedagogische Wetenschappen.
Kennis en inzicht
1. De student heeft kennis van en inzicht in theoretische modellen over innovatieve processen (eindterm bachelor PW 1b en 1d);
2. De student heeft kennis van en inzicht in algemeen en specifiek werkzame factoren van innovatieprocessen (eindterm bachelor PW 1b en 1d);
3. De student heeft kennis van en inzicht in ethische aspecten met betrekking tot het gebruik van persoonlijke data om zo gedragsverandering te bewerkstelligen (eindterm bachelor PW 1f);
4. De student heeft kennis van en inzicht in methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek om een innovatie te kunnen evalueren (eindterm bachelor PW 1e);
5. De student heeft kennis van en inzicht in de wisselwerking tussen verschillende disciplines (psychologie, pedagogiek, wiskunde, informatica), die nodig is om een innovatie te ontwikkelen (eindterm bachelor PW 1g);
Toepassen van kennis en inzicht
6. De student is in staat om relevante wetenschappelijke theorie en praktijkinformatie te gebruiken om pedagogische vraagstukken te formuleren en te analyseren (eindterm bachelor PW 2a);
7. De student is in staat om wetenschappelijk literatuuronderzoek uit te voeren over innovatie (eindterm bachelor PW 2b);
8. De student is in staat om onder begeleiding empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoek uit te voeren naar het effect van evaluaties (eindterm bachelor PW 2c);
Oordeelsvorming
9. De student is in staat om op basis van relevante praktijkinformatie en empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoek een oordeel te vormen over innovatieve processen uit de pedagogische beroepspraktijk (eindterm bachelor PW 3c);
10. De student is in staat om eigen standpunten te formuleren en te onderbouwen (eindterm bachelor PW 3d);
11. De student heeft een open en kritische houding tegenover de eigen standpunten en die van anderen (eindterm bachelor PW 3f);
Communicatie
12. De student is in staat om schriftelijk en mondeling te rapporteren over (de analyse van, of onderzoek naar) pedagogische innovatie vraagstukken, zowel aan vakgenoten, als aan (gesimuleerde) cliënten en een breder publiek (eindterm bachelor PW 4a); 13. De student is in staat om zelfstandig en in groepsverband te werken (eindterm bachelor PW 4b);
Leervaardigheden
14. De student kan feedback ontvangen, is tot zelfreflectie in staat, en kan het eigen leerproces en professionele handelen sturen (eindterm bachelor PW 5a); 15. De student heeft zicht op eigen kwaliteiten en is in staat om deze gericht in te zetten (eindterm bachelor PW 5b);