Na afloop van deze cursus weet u dat:
•allergisch astma en allergische rinitis beide uitingen zijn van
het atopisch syndroom en vaak samen voorkomen;
•een goede behandeling van allergische rinitis veelal leidt tot
betere controle van allergisch astma;
•tijdige verwijzing naar KNO- of longarts gewenst kan zijn;
•de toepassing van immunotherapie onder bepaalde
voorwaarden in de eerste lijn kan plaatsvinden, nadat een
medisch specialist de indicatie heeft gesteld.
Na afloop van deze cursus weet u dat:
•50-70% van de volwassenen met astma allergisch astma
heeft als onderdeel van het atopisch syndroom;
•de patiënten gewoonlijk goed reageren op behandeling
met inhalatiecorticosteroïden (ICS);
•in stap 2 van het stappenplan van behandeling nieuw is
dat formoterol-ICS zo nodig gegeven kan worden;
•subcutane en sublinguale immunotherapie en monoklonale
antilichamen (biologicals) tot de behandelmogelijkheden
behoren in de 2e lijn.