De DIPI-training is ontwikkeld door onderzoekers van de afdeling Gezondheidswetenschappen van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). De DIPI-training is ontwikkeld voor bedrijfsartsen. Het doel van de training is de effectiviteit van de bedrijfsgeneeskundige zorg voor praktisch geschoolde werkenden met een chronische ziekte te verbeteren, door rekening te houden met hun ziektepercepties en gezondheidsvaardigheden en door hun naasten te betrekken.

Leerdoelen training

Deel 1: De invloed van ziektepercepties op arbeidsparticipatie

1. De bedrijfsarts kent de definitie van ziektepercepties en de verschillende domeinen van ziektepercepties.
2. De bedrijfsarts kent de relatie tussen ziektepercepties en gezondheidsuitkomsten.
3. De bedrijfsarts onderkent de invloed van naasten op ziektepercepties en gezondheidsgedrag.
4. De bedrijfsarts kent het belang van het hebben van adequate ziektepercepties voor arbeidsparticipatie.
5. De bedrijfsarts kan de ziektepercepties van de werkende en naaste in kaart brengen.
6. De bedrijfsarts kan vaststellen wanneer ziektepercepties extra aandacht nodig hebben om arbeidsparticipatie te faciliteren.
7. De bedrijfsarts kan interveniëren op ziektepercepties die inadequaat en belemmerend zijn voor arbeidsparticipatie.

Deel 2: Aansluiten bij de praktisch geschoolde werkende door rekening te houden met zijn gezondheidsvaardigheden

1. De bedrijfsarts weet wat gezondheidsvaardigheden zijn.
2. De bedrijfsarts kent de risicofactoren en gevolgen van het hebben van beperkte gezondheidsvaardigheden.
3. De bedrijfsarts weet hoe beperkte gezondheidsvaardigheden herkend kunnen worden.
4. De bedrijfsarts weet hoe hij zijn communicatie kan aanpassen aan de gezondheidsvaardigheden van de praktisch geschoolde werkende.

Deel 3: Oefenen van communicatievaardigheden om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de praktisch geschoolde werkende

1. De bedrijfsarts weet hoe hij met de praktisch geschoolde werkende in gesprek kan gaan over ziektepercepties.
2. De bedrijfsarts houdt in zijn communicatie rekening met de gezondheidsvaardigheden van praktisch geschoolde werkenden.