Deze leergang richt zich voornamelijk op de persoonsgebonden kwaliteiten van bestuurders in de zorgsector. Het gaat hier dus om de eigen leiderschapsontwikkeling. De thematiek sluit aan op actuele ontwikkelingen in het managementonderzoek, waarbij de aandacht wordt gericht op de mentale kaart (“mental map”) van de bestuurder en daarmee verbonden leiderschapsroutines.
Die mentale kaart is het individuele intellectuele kader dat waarneming en interpretatie van vraagstukken op het gebied van management en organisatie aanstuurt. Ze omvat tevens het repertoire aan bestuurlijke vaardigheden dat ten grondslag ligt aan probleemoplossend gedrag van bestuurders.
De leergang biedt door het inbrengen van denkbeelden en ervaringen van bijzondere sprekers en via intervisie gelegenheid tot kritische re ectie op de persoonlijke mentale kaart en de gangbare bestuurlijke routines in de zorgsector.
Intervisie zou je metaforisch kunnen zien als kleedkamergesprekken. Je uit je gevoelens in een intieme sfeer van de kleedkamer over succes en mislukken. Je kleedt je aan en uit en er zijn vele spiegels. Er is een goed gesprek met je coach over je inbreng.
Zo geeft intervisie een aardig doorkijkje in wat leiders als persoonlijke ‘pijnpunten’ in de dagelijkse praktijk tegenkomen. Dit wordt indringender als de deelnemers bereid zijn om elkaars gedrag kritisch en openlijk te bespreken. Het machogedrag van bestuurders moet dus wel eerst van tafel. De onderwerpen, die tijdens de intervisie aan de orde worden gesteld, hebben vooral te maken met het betrekkingsniveau, bijvoorbeeld in de (gespannen) relaties met de collega, Raad van Commissarissen of Toezicht, managementteamleden of aan de organisatie verbonden leidende professionals. Andere voorbeelden zijn dat men geblokkeerd raakt door het ’op de man spelen’ of dat men steeds de ’zwarte piet’ krijgt toebedeeld. Soms gaat het ook om een disfunctionerende collega of medewerker. Vaak zijn het de emotioneel beladen conflicten, die van de desbetreffende leider veel energie vragen. Feedback vanuit de intervisiegroep geeft belangrijke steun. Een andere of geherformuleerde probleemstelling of nieuwe invalshoeken voor de aanpak kunnen dan vaak lucht geven.
De leergang biedt een ontspannen omgeving waarin gericht aan de dynamiek van de mentale kaart en het repertoire aan bestuurlijke routines kan worden gewerkt. Dat gebeurt langs twee - elkaar voedende - wegen:
- bezinning in eigen kring in de vorm van “peer review” (de genoemde intervisie)
- in iedere module een ontmoeting met een drager van bijzondere denkbeelden en ervaringen
Deze bijzondere ontmoetingen zijn met wetenschappers en cultuurdragers op het gebied van leiderschap. Belangrijk aspect bij de keuze van de sprekers is dat ze elementen inbrengen die aanvullend zijn op het gebruikelijke repertoire en daarmee het referentiekader van de deelnemers wezenlijk oprekken en veranderen. Daarnaast komt advisering over loopbaanontwikkeling ook veelvuldig aan de orde.
De vooraf geselecteerde onderwerpen hiervoor zijn:
- leiderschap en volgerschap - conflicthantering
- falende en succesvolle bestuurders - netwerkvorming
- strategie en beleidsontwikkeling - relatie met Raad van Toezicht
- eigen managementprofiel - verandermanagement
Het boek van Paul Ansems en Jan Moen ‘Kleur bekennen, kleedkamergesprekken over leiderschap’ vormt mede de leidraad van de leergang.