Uitgangspunten van de basiscursus
Voor veel DSM 5-classificaties bestaan standaardbehandelingen waarvan de waarde in gecontroleerd onderzoek is gebleken. Tegelijkertijd zijn deze standaardbehandelingen niet in alle gevallen optimaal en schieten in sommige gevallen tekort. Om deze reden dienen ook op basis van functieanalyse en betekenisanalyse geïndividualiseerde interventies te worden geselecteerd en toegepast. Daarnaast zijn de meeste standaardbehandelingen gebaseerd op prototypische functie- en betekenisanalyses. In geval van stagnerende standaardbehandelingen is het voor zowel behandelaar als cliënt (en diens systeem) behulpzaam om de achterliggende (FA en BA) theorie te begrijpen. Om aan de hand daarvan het behandelplan gefundeerd bij te kunnen stellen. In de cursus ligt de nadruk op het leren omgaan met de elementaire leerprincipes en de toepassing daarvan in het praktisch therapeutisch handelen.
In de cognitieve gedragstherapie zijn grofweg drie fases te onderscheiden. De eerste fase is de fase van probleeminventarisatie, diagnostiek, het formuleren van behandeldoelen en het opstellen van een behandelplan. In de tweede fase worden de interventies uitgevoerd en geëvalueerd. Tenslotte wordt in de derde fase aandacht besteed aan terugvalpreventie en afsluiting. In deze 30-uurs basiscursus Inleiding in de gedragstherapie ligt de nadruk op de eerste fase, met herhaaldelijk een uitstap naar fase 2 van behandeling. Cursisten worden vertrouwd gemaakt met het concretiseren en registreren van de klachten, het ontwerpen van een theorie over de factoren die de klachten en problemen in stand houden aan de hand van functieanalyses (FA’s), betekenisanalyses (BA’s), het formuleren van de doelstellingen van de therapie en het vaststellen van een gefundeerd plan om deze doelstellingen te realiseren.
Tijdens de cursus ligt het accent sterk op het in de praktijk (aan de hand van door de docent en door de cursisten zelf ingebrachte casuïstiek) oefenen met probleemanalyses. Hierbij wordt de methode zoals beschreven door Korrelboom en Ten Broeke in Geïntegreerde Cognitieve Gedragstherapie als uitgangspunt genomen.
De volgende onderwerpen komen aan bod: • Kennis van het cognitief gedragstherapeutisch proces.• Leer- en emotietheorie relevant voor de klinische praktijk, in ieder geval de theorieën over klassieke en operante conditionering.• Cognitief gedragstherapeutische diagnostiek en het opstellen van een verklarend model (inclusief gebruik van vragenlijsten, functie- en betekenisanalyses) over de oorzakelijke en in standhoudende factoren van probleemgedrag plus adequate evaluatie- en monitoringsinstrumenten.• Opbouwen van een CGT-behandeling en van de adequate therapeutische werkrelatie.• Ontwerpen van behandelplannen op basis van cognitief gedragstherapeutische diagnostiek en –analyses.• Uitvoeren van enkele weloverwogen en gefundeerde cognitief-gedragstherapeutische technieken
Het geven van enthousiasmerende cursussen en opleidingen op het gebied van psychologie en psychotherapie