Mensen met een licht verstandelijke beperking zijn kwetsbaar en zijn extra gevoelig voor verslaving. Deze scholing heeft als doel begeleiders van mensen met een licht verstandelijke beperking te leren cliënten te begeleiden in problematiek rondom verslaving.
De scholing richt zich op 3 kernpunten:
Kennis van middelen en verslaving vergaren
Leren signaleren en bespreken met cliënten
Diverse hulpverleningsmethodieken toepassen
Wat is het SMART leerdoel voor de cursist, wat kan de cursist na de ze scholing?
De deelnemer kan:
van de meest voorkomende verslavende middelen benoemen wat de werking is en wat de effecten en risico’s zijn;
uitleggen wat verslaving is en wat de kenmerken zijn van de verschillende stadia van verslaving;
uitleggen hoe verslaving werkt in de hersenen;
benoemen waarom iemand met een licht verstandelijke beperking gevoelig is voor verslaving;
benoemen welke signalen (zowel in gedrag als lichamelijk) erop wijzen dat een cliënt mogelijk een verslaving heeft;
een signaleringsgesprek voeren met een licht verstandelijk beperkte cliënt, waarbij op basis van signalen een vermoeden is van een verslaving;
begrijpen dat hij of zij als begeleider een voorbeeldfunctie heeft naar cliënten met betrekking tot het gebruik van verslavende middelen;
benoemen welke valkuilen er zijn in gespreksvoering met licht verstandelijk beperkte cliënten over verslaving;
benoemen wat de stadia van gedragsverandering zijn;
per stadium van gedragsverandering diverse tools toepassen om bij de cliënt gedragsverandering op het gebied van middelengebruik te realiseren;
de 4 principes van motiverende gespreksvoering toepassen;
de technieken van oplossingsgericht werken toepassen;
benoemen welke mogelijkheden er zijn voor specialistische verslavingszorg;
een gesprek voeren met een licht verstandelijk beperkt cliënt over verslaving en middelengebruik;
uitleggen hoe beleid over middelengebruik binnen de eigen organisatie vorm gegeven of aangepast kan worden, welke keuzes er zijn en wat de voor-en nadelen hiervan zijn