Aanleiding:

Verpleegkundigen kom je overal tegen waar zorg wordt verleend. De dagelijkse verpleegkundige praktijk is dan ook heel divers. Maar in die diversiteit zit een cruciaal gemeenschappelijk element: verpleegkundigen betrekken altijd het dagelijks leven van hun patiënten bij de zorg die zij verlenen. Sinds het laatste beroepsprofiel van de verpleegkundige uit 1999 is er veel veranderd in de maatschappij, de zorg en de beroepsuitoefening. En er wachten nog grotere veranderingen. Binnen de gezondheidszorg verschuift de focus van de ziekte naar het vermogen van mensen zich aan te passen naar een leven met een ziekte. Daarbij wordt het accent van de beroepshouding verlegd naar "zorgen voor" naar "zorgen dat". Dit stelt andere eisen aan de competenties van verpleegkundigen, aan de kennis en vaardigheden.

De beroepscompetenties van het oude kwalificatiedossier zijn vergeleken met het nieuwe kwalificatiedossier, de nieuwe beroepsprofielen en de bachelor of Nursing 20/20. Hieruit blijkt dat Empowerment en cliëntversterkend werken één van de thema’s is waarin nascholing vereist is.

Waarom Empowerment en cliëntgericht werken: De afgelopen jaren is er een transitie in de zorg. De zorg wordt anders georganiseerd, waar wij eerder een verzorgingsstaat waren, gaan wij nu naar een participatiesamenleving. In de verzorgingsstaat waren wij gericht op het terugdringen van de ziekte. En nu proberen wij mensen in hen eigen kracht te zetten en ervoor te zorgen dat ze zoveel mogelijk de eigen regie voeren. Dit vraagt andere vaardigheden van een verpleegkundige.

De doelstellingen van de nascholing zijn:

• De deelnemer kan benoemen welke visies er zijn in de gezondheidszorg.
• De deelnemer kan verwoorden wat het begrip eigen regie inhoudt.
• De deelnemer kan verwoorden wat het begrip zelfmanagement inhoudt.
• De deelnemer kan verwoorden over welke inzichten/vaardigheden een zorgvrager moet beschikken om zelfmanagement te kunnen toepassen.
• De deelnemer kan benoemen welke elementen belangrijk zijn bij het het ondersteunen van zelfmanagement.
• De deelnemer kan de vaardigheden en rollen van een verpleegkundige bij het ondersteunen van zelfmanagement benoemen en uitleggen.
• De deelnemer kan benoemen wat persoonsgerichte communicatie is.
• De deelnemer kan benoemen dat hij screeningsinstrumenten kan toepassen om de zelfmanagement in kaart te brengen of als hulpmiddel in te zetten.
• De deelnemer kan uitleggen wat het begrip gezondheid betekend volgens de definitie van Machteld Huber.
• De deelnemer kan omschrijven wat het begrip positieve gezondheidszorg inhoudt.
• De deelnemer kan de 6 dimensies van positieve gezondheidszorg verwoorden.
• De deelnemer kan verwoorden wat het begrip ethiek, morele sensitiviteit en morele stress betekend.
• De deelnemer neemt deel aan een moreel beraad.
• De deelnemer kan verwoorden welke copingsstrategieën er zijn.
• De deelnemer kan verwoorden wat het begrip samen beslissen inhoudt.
• De deelnemer kan verwoorden wat de 4 stappen zijn in het samen beslissen.
• De deelnemer kan het verschil uitleggen tussen intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie.
• De deelnemer kan verwoorden wat motiverende gespreksvoering is.
• De deelnemer gaat oefenen met de 6 fasen van motiverende gespreksvoering en de gesprekstechnieken.