Kinderpsychiatrie 15 uur.
Sinds 2015 zijn o.a. de basis-GGZ en de POH-GGZ ingevoerd in de eerstelijns zorg. De huisarts(-praktijk) krijgt in toenemende mate te maken met psychiatrische ziektebeelden bij kinderen. De overheveling van de kinder- en jeugdpsychiatrie naar de gemeenten heeft in zijn algemeenheid geleid tot een intensivering van de eerstelijns zorg.
Leerdoelen:
-de opbouw en organisatie van de jeugdzorg in ons land, de laatste aanpassingen en welke gevolgen deze hebben, in zowel positieve als negatieve zin.
-herkennen van psychische stoornissen bij kinderen , wanneer moet worden doorgestuurd en wat de huisarts zelf aankan.
-inhoud van de samenwerkingsafspraken landelijke GGZ en maken van doorstuur-keuzes POH-ggz, basis-GGZen specialistische GGZ. In dit verband: productief maken (casuïstiek) van het overleg tussen de huisarts en de POH-ggz.
-onderkennen van de grenzen en interventie-mogelijkheden van de huisarts mbt ADHD(-verschijnselen) bij kinderen.
-stemmings-stoornissen en defecten als angsten (ook extreme verlegenheid en tobben) bij kinderen, dit bespreekbaar maken en welke interventie-mogelijkheden beschikbaar zijn voor de huisarts.
-onderkennen en behandelmogelijkheden van psychische klachten.
PTSS en EMDR 2 uur.
De post-traumatische stress-stoornissen en de sedert eind jaren '80 toegepaste, evidence-based behandeltechniek eye-movement desensitization and reprocessing (EMDR).
Leerdoelen:
-het onderscheid onderkennen tussen nare, terugkerende herinneringen en een PTSS.
-de soorten PTSS-en en hun onderscheidenlijke behandelingen.
-de werking in de praktijk van een behandeling met EMDR en het kunnen bepalen welke patiënt er baat bij heeft.
ouderenzorg 3 uur
aspecten van de ouderenzorg in het kader van samenwerking tussen organisaties en huisartsen. De herinrichting van cure&care in de ouderenzorg en de rol/positie van de huisarts in de ontwikkeling van samenwerkingsketens met ziekenhuizen, V&VT-organisaties, SO's en wijkverpleegkundigen.
Leerdoelen:
-de implicaties onderkennen van actuele ontwikkelingen in de ouderenzorg en de impact van de werking van WLZ, ZVW en WMO op de huisarts(-praktijk).
-de consultatiefunctie van de SO, wanneer/welke, in relatie tot de huisarts(-praktijk).
-gevolgen voor de huisarts van de intensivering van de verpleeghuiszorg en de wijkverpleging.
-elementen van de geriatrische revalidatiezorg.
-het (korte) eerstelijns verblijf in relatie tot de taken van de huisarts. Wat is zorg op maat en wat zijn de (on)mogelijkheden?