Aanvullingen accreditatie

Harttamponade
Arts-assistent Maurics Zegel zal de verpleegkundige van verpleegafdeling les geven over harttamponade. Harttamponade is één van de complicatie na een hartoperatie. Harttamponade is een aandoening waarbij er vocht tussen het beschermende vliesje of zakje van het hart komt. Het hartzakje, ook wel pericard genoemd ligt rondom het hart en heeft als functie het beschermen van je hart en het op de plaats houden van je hart. Het zakje bestaat uit twee lagen waartussen een ruimte bestaat. In deze ruimte bevindt zich een vloeistof. Als er veel vloeistof ophoopt tussen de twee lagen van het hartzakje, wat bij harttamponade het geval is, dan drukt dit vocht op het hart. Hierdoor ontstaan verschillende problemen (symptomen). Het is aan de verpleegkundigen om deze symptomen vroegtijdig te signaleren. Arts-assistent Maurice Zegel zal samen met de verpleegkundigen gaan klinische redeneren en bespreken hoe de symptomen kan worden gesignaleerd. Vervolgens zal er worden besproken welke mogelijke interventies er ingezet moeten worden.

Scenariotraining
De scenariotrainingen zijn bedoeld om zowel de medisch inhoudelijke kennis van de verpleegkundigen  te verdiepen evenals de communicatieve vaardigheden onderling. De scenariotrainingen zijn simulaties van risicovolle, medische situaties. Tijdens deze trainingen leren de verpleegkundigen om nog beter met elkaar samen te werken en verdiepen ze hun medische kennis. Tijdens de eerste scenariotraining word de patiënt, oftewel de oefenpop, binnengebracht met verschillende verschijnselen. Verpleegkundigen analyseren vervolgens de situatie, startten de behandeling en stellen vast welke zorg de ‘patiënt’ nodig heeft. De trainers leiden de verpleegkundigen en beïnvloedde met een mini-tablet op afstand de gezondheid van de patiënt, door onder meer de bloeddruk te verlagen. Na de training volgt de terugblik: wat ging goed en wat ging fout. “Het is tijdens een training gewenst om fouten te maken”. Op deze manier kunnen we tijdens de evaluatie bepalen waar de verbeterpunten liggen.  De scenariotrainingen worden gegeven in het skills centrum van het UMCG.

BLS; basic life support
Iedere verpleegkundige moet minimaal 1x per jaar getoetst worden op haar vaardigheden in het reanimeren. Iedere verpleegkundige op de afdeling moet een geldig reanimatie certificaat/bewijs hebben om hier te kunnen en te mogen werken.

De les, van 1uur, is gebaseerd op de richtlijnen van de Nederlandse reanimatie raad. Deze les wordt gegeven door officiële reanimatie instructeurs, dit zijn op de afdeling C2VA; Evelien van der Molen, Geertje Rienks en Peter Boersma. De reanimatie instructeurs zorgen er  voor dat de verpleegkundige op de hoogte is van de richtlijnen van de Nederlandse reanimatie raad. Maar ook de regels, richtlijnen en praktische zaken die gelden voor deze afdeling.

Protocollen toetsen

Tijdens het najaar van 2019 is de verpleegafdeling C2 overgegaan  op het leermanagement systeem (LMS). Het LMS is het nieuwe Kwaliteitspaspoort binnen het UMCG waarin verplicht aantoonbare bekwaamheden t.a.v. functie uitoefening zijn opgenomen. Voor de verpleegafdeling betekent dit o.a. dat alle verpleegtechnische handelingen, e-learning modules en de behaalde certificaten zijn terug te vinden in het LMS. Handelingen die in mindere mate op de verpleegafdeling voorkomen, komen jaarlijks terug in de bijscholing van verpleegafdeling C2. Daarnaast dienen de  e-learning gericht op de handelingen, en nog een e-learning  i.v. m. het toetsen van een handeling op de afdeling bestudeerd/gemaakt te worden. De handelingen die getoetst worden tijdens de bijscholing is bepaald door de toetsingscommissie die allen de cursus “train de trainer” hebben gedaan. Zij zijn bevoegd om mede verpleegkundigen te toetsen op de handelingen. In de bijscholing worden de handelingen getoetst d.m.v. klinisch redeneren, observeren en uitvoeren via verschillende casuïstieken. Iedereen krijgt de te behandelen casuïstiek bij de bijscholing uitgereikt. Daarna begint de groep van klinisch redeneren. Zij gaan de casuïstiek aan de hand van de 6 stappen van Mark Bakker klinisch redeneren. Hier zal gebruik worden gemaakt van de SBAR en de ABCDE methodiek. Vervolgens gaan de uitvoerders de handeling(en) uitvoeren en zal de derde groep beide groepen observeren en feedback geven op het handelen en klinisch redeneren.