Na afloop van deze cursus weet u dat:
•allergische rinitis en allergisch astma beide uitingen zijn van
het atopisch syndroom en vaak samen voorkomen;
•een gecombineerde aanpak van allergisch astma en rinitis
van belang is;
•wanneer verwijzing naar KNO- of longarts kan gewenst zijn;
•bij patiënten met een langdurige of frequent recidiverende
rinitis gedacht moet worden aan een allergische rinitis en
dat de diagnose met zekerheid gesteld kan worden met
specifieke IgE-bepalingen;
•antihistaminica vooral effectief zijn tegen de histamine-
gerelateerde symptomen: jeuk, rinorroe en niezen;
•bij een verstopte neus corticosteroïden intranasaal
effectiever zijn dan antihistaminica;
•bij intermitterende of milde klachten zowel een lokaal als
een oraal antihistaminicum gebruikt kan worden;
•bij persisterende en matige tot ernstige rinitis beter met
een corticosteroïdneusspray gestart kan worden;
•de toepassing van immunotherapie onder bepaalde
voorwaarden in de eerste lijn kan plaatsvinden.