12

(per groep)

ja

nvt, is onderdeel van de opleiding klinisch psycholoog

60

toetsing en evaluatie

3.1 TUSSENTIJDSE FEEDBACK
Tussentijdse feedback gedurende de bijeenkomsten: mondeling op casussen, rollenspellen, meegebracht beeldmateriaal en voorbereiden literatuur. Aan het eind van de cursus: schriftelijke feedback van docent op tussentijdse reflecties. Feedback van cursisten onderling wordt door de docent actief gestimuleerd. In de feedback van cursisten onderling worden de basisregels voor het geven en ontvangen van feedback zo goed mogelijk bewaakt, zodat een optimaal veilig leerklimaat wordt bevorderd.


3.2 TOETS EN BEOORDELING
De toetsing van deze module bestaat uit een casusopdracht:
• Vanaf het begin tot het eind van de cursus volgt de cursist twee patiënten (een goed lopende en een stroef lopende behandeling) met behulp van een single case design.
• De hoofdstukken 3 (Van oppervlaktemonitoring naar dieptemonitoring), 5 (Relatiedefinitie), 6 (Behandeldoelen) en 7 (Behandeltaken) uit Hafkenscheid (2018) lopen de gehele cursus mee als naslaghoofdstukken bij het monitorproces, waarop de casusopdracht is gebaseerd. Ook hoofdstuk 8 (Therapeutische interventies) uit Hafkenscheid (2014) is een naslaghoofdstuk door de hele cursus.
• De laatste twee cursusdagen presenteert elke cursist het beloop en (tussentijdse) resultaat van de stroef lopende behandeling.

In de casusopdracht komen de verschillende klinische aspecten die in de module behandeld worden aan bod: basishouding, basisvaardigheden, ontwikkelingspsychologische aspecten, therapeutische relatie, overdracht en tegenoverdracht, context van de psychotherapeut.

De werkwijze voor de uitvoering van de casusopdracht is te vinden op Moodle. De casusopdracht wordt beoordeeld met een voldoende of onvoldoende. De beoordelingscriteria voor de casusopdracht zijn tevens op Moodle te vinden.

Voor het afronden van de module moet de cursist de casusopdracht met een voldoende afronden.
Daarnaast moet de cursist voor het afronden van de module de volgende activiteiten uitvoeren


1. Elke cursist verzorgt een introductie (in tweetallen; referent/coreferent), gelijkelijk verdeeld over de cursisten:
2. Elke cursist formuleert aan het begin van de cursus concrete leerpunten ten aanzien van (a) kennis over het kritisch lezen van wetenschappelijke literatuur over behandelprocessen en behandeleffecten en (b) kennis van en vaardigheden op het gebied van hantering van de therapeutische relatie. Deze leerpunten vormen de basis voor het portfolio (reflectieverslag). Per cursusdag houdt de cursist haar/zijn portfolio up to date. In het portfolio noteert de cursist ook per bijeenkomst wat uit de lesstof onduidelijk is of niet is begrepen, alsmede de kritische vraag of kanttekening die bij elk gelezen hoofdstuk is geformuleerd.
3. Elke cursist komt minimaal een keer zelf aan bod in plenaire rollenspelen, in de rol van therapeut, en minimaal twee keer in rollenspeloefeningen binnen subgroepen. De cursist tekent dit aan in haar/zijn portfolio.

dr. Anton Hafkenscheid, supervisor VPeP en VGCt