Cliënten en patiënten hebben behoefte aan persoonlijke aandacht. Niet alleen aandacht voor de ziekte en/of beperking maar vooral ook gezien worden als mens. Deze kwetsbaarheid vraagt om een zorgvuldige communicatie. Professionals raken weg van hun motivatie en passie in het werk door tijds- en werkdruk, het voldoen aan protocollen en regels. Dit leidt tot frustratie, stress, chronische vermoeidheid en ziekte.

In deze training staat de zorg voor jezelf en de zorg voor de ander centraal en wordt vertaald naar het dagelijks werk en leven. 

Zorgverleners krijgen in deze training zicht op hun balans tussen regels en persoonlijke aandacht. Balans tussen aandacht voor het systeem en de aandacht voor de ander. In deze training maakt de professional een verbinding met de mens in de ander en de mens in zichzelf. Een verbinding met aandacht voor de kwetsbaarheid van de cliënt en die van de professional zelf.

Het innerlijke proces staat op de eerste dag centraal: wie ben ik als mens en hoe vertaalt zich dit door in mijn werk en leven? Hoe leg ik verbinding en vanuit welke intentie. Wat ervaar ik als stressfactoren en hoe reageer ik hierop? Hoe communiceer ik?

Dag 1: Inzicht – wie ben ik en wat heb ik nodig?  Kracht – waar liggen mijn grenzen en valkuilen?

Dag 2: De nadruk op: mijn houding als professional?

Wat zeg ik en wat straal ik uit? Wat is mijn bejegeningsvisie? Wat draag ik over? Hoe ga ik professioneel om met frustratie, problemen, verzet of afweer en conflicten? 

Bewustzijn in je eigen rol, positie en attitude t.o.v. de ander, het delen met je collega’s en in de cliënt-ondersteuning. Dit bewustzijn wordt in oefen- en praktijksituaties, met de inzet van opgedane kennis en gespreksvaardigheden, praktisch vertaald.

De leerdoelen zijn vertaald in het vergroten van de volgende competenties:

1.Kan kwetsbare communicatie toepassen om zo te communiceren en de cliënt daartoe uit te nodigen;

2.Kan eigen (on)bewuste kwaliteiten en drijfveren analyseren en evalueren, die het contact met de cliënt storend kunnen beïnvloeden waardoor deze belemmeringen kunnen worden opgeheven;

3.Ziet (on)mogelijkheden in verschillende werk- en gesprekssituaties m.b.t. de inzet van zichzelf en de relatie met de cliënt, collega’s e.a. betrokkenen en weet deze vervolgens te reproduceren tot verbindende communicatie op verschillende niveaus en naar verschillende actoren.