Voor wie een introductiecursus in ACT gevolgd heeft en bekend is met de zes kernprocessen van ACT biedt deze vervolgcursus een verdieping in de kennis. In deze cursus wordt een verband gelegd tussen ACT en de Relational Frame Theory, die een verbale functionele analyse mogelijk maakt. De cursist brengt zijn eigen sterke en minder sterke punten mbt het doen van diagnostiek volgens het ACT model en het uitvoeren van ACT behandelingen, in kaart. Dit vormt het uitgangspunt voor de individuele leerdoelen van de cursist tijdens de cursus. De cursist leert inflexibel gedrag van de client in de zitting te herkennen en bij te sturen, eigen barrieres in dit proces op te merken en te hanteren. Hij leert interventies om clienten, die daar moeite mee hebben, meer in contact te brengen met innerlijke ervaringen. Er wordt specifiek ingegaan op het proces van zelf-als-context als een observerend perspectief en de container van innerlijke ervaringen. Cursisten leren de fijne kneepjes van het gebruik van metaforen als therapeutische interventie.Veel aandacht zal besteed worden aan het flexibel en geintegreerd leren op gang brengen van de zes processen van psychologische flexibiliteit en het kunnen schakelen tussen processen, waardoor goed kan worden aangesloten bij de client in het moment. De cursist leert de processen te herkennen en te beinvloeden op het moment dat deze zich voordoen in de therapie, waardoor de therapeut los kan komen van protocollen en voorgebakken interventies, binnen een science-based, functioneel kader.

Leerdoelen

1. De link leggen tussen ACT en leertheoretische principes: operante conditionering en de Relational Frame Theory
2. De zes processen van psychologische (in)flexibiliteit herkennen op het moment dat deze zich voordoen in de therapie
3. Gebruik maken van ankers om de zes processen te kunnen analyseren
4. Creatieve hopeloosheid op gang brengen wanneer dit lastig is
5. Acceptatie als vaardigheid oefenen met een client
6. Huidig moment als vaardigheid oefenen met een client,wanneer dit lastig is
7. Een therapeutische houding innemen waarin de therapeut model staat voor psychologische flexibiliteit en deze instigeert
8. Zelf oefeningen ontwerpen die passen binnen het ACT model
9. Fusie herkennen en bespreken met een client
10.  Defusie tot stand brengen
11. De functie van hardnekkig fusie met een kritisch en negatief zelfbeeld onderzoeken
12. Een zelfgemaakte zelf-als-context oefening in praktijk brengen
13. Een metafoor die voorbereid is in praktijk brengen
14. Begrijpen wat er voor nodig is om een metafoor op een juiste manier in te zetten
15.  Meerdere reacties leren geven op een sterk gefuseerde of vermijdende reactie van een client
16. Snel kunnen schakelen tussen de zes processen