Deze opleiding verbindt het systeemtheoretisch model en de daarbij horende hypothesen tot aansluiting en verandering met een breed arsenaal aan creatieve methodieken en werkvormen. 

Creatieve methodieken zijn vaak een meerwaarde in een hulpverleningsproces met kinderen en jongeren. De manier waarop we ze inzetten, hoe we verder gaan met de effecten en wat de volgende stappen zijn, beïnvloedt het verloop en de effectiviteit van het hulpverleningsproces. De vraag is hoe je daarbij je intuïtie kunt combineren met theoretische overwegingen en hypotheses. De opleiding biedt een systeemtheoretisch kader als uitgangspunt en houvast binnen het proces van hulpverlening en bij het gericht inzetten van methodieken. 

In deze opleiding verlaten we de comfortzone van enkel praten en onderzoeken we welke methodieken en technieken op een weloverwogen manier ingezet kunnen worden. We bieden daarbij een reflectie-en experimenteerruimte om eigen aarzelingen te overwinnen en andere werkvormen te integreren in de hulpverleningspraktijk. We laten ons hierbij inspireren door de systeemtheoretische benadering, aangevuld met ideeën en methodieken uit de narratieve stroming, het oplossingsgericht model, hypnotherapie, psychodrama en mindfulness. Tijdens de opleidingsdagen is er steeds een afwisseling van theorie ( model-hypothese-methodiek) , het ontwikkelen en uitproberen van verschillende werkvormen, reflectie, casuïstiekbespreking en verbinding met de eigen praktijk. Beeldende, doe-gerichte methodieken, dramatechnieken en lichaamswerk zorgen voor beklijvende momenten in het hulpverleningsproces. Ze versterken de verbondenheid tussen kinderen, jongeren en hun naasten en geven taal om nieuwe betekenissen en veranderingsmogelijkheden te ontdekken. Ze bieden ook kansen voor hulpverlening aan cliënten die anderstalig of minder-talig zijn, zoals vluchtelingen, kinderen en jongeren  met een verstandelijke beperking, of revalidatiepatiënten. In het werk met kinderen en jongeren en hun gezinnen creëren deze methoden vooral speelse mogelijkheden om samen aan de slag te gaan. Ook ontstaan er onverwachte wendingen en nieuwe kansen bij erg talige, rationaliserende kinderen en jongeren  en diegenen die moeilijk in cont

Heeft de opgeleide inzicht in een systeemtheoretische kijk op mensen (in het bijzonder kinderen, jongeren en hun gezinnen), problemen en veranderingsprocessen. 

Heeft de opgeleide zicht op een systeemtheoretische kijk op probleemsituaties en moeilijkheden van kinderen en jongeren, ingebed in hun brede verbindingen en betekenissen.

Heeft de opgeleide zicht op de druk van sociale denken en sociaal-maatschappelijke ideeën die een invloed hebben op de problemen die mensen ervaren. 

Heeft de opgeleide inzicht in eigen waarden en ideeën en onderkent de opgeleide de invloed van eigen denken op het hulpverleningsproces. 

Is de opgeleide in staat om werkbare systemische hypothesen te formuleren om veranderingsprocessen in op te zetten. 

Is de opgeleide in staat tot het formuleren van hypothesen voor aansluiting, steun en verandering bij individuele cliënten, gezinnen en groepen. 

Is de opgeleide in staat tot het taxeren van problemen waarmee kinderen en jongeren zich aanmelden en de verschillende aspecten die hierbij een rol spelen. 

Is de opgeleide in staat een proces op te zetten met individuele cliënten , gezinnen en groepen waarbij verschillende methodische ingangen doelbewust worden gehanteerd. 

Heeft de opgeleide vaardigheden om met kinderen, jongeren en gezinnen   in complexe situaties gesprekken te initiëren, uit te voeren en af te sluiten .

Heeft de opgeleide kennis van een breed gamma van creatieve methodieken ; zowel beeldend, dramamethodieken, lichaamsgerichte methodieken en mindfulness. 

Kan de opgeleide verschillende creatieve methodieken doelgericht inzetten in het veranderingsproces vertrekkend vanuit een hypothese (van aansluiting en verandering), gekaderd binnen een systeemtheoretisch denkmodel. 

Heeft de opgeleide een basisattitude van meervoudige inleving bij de verschillende cliënten die betrokken zijn in het hulpverleningsproces.  

Is de opgeleide in staat tot het creëren van een cultuur van feedback ten gunste van het optimaliseren van de effectiviteit van het proces . 

De opgeleide heeft voldoende methodische vaardigheden voor collegiaal overleg in het belang van het cliëntsysteem. 

act komen met hun gevoelens.