Algemene inleiding contactavonden praktijkleiders/ leermeesters VioS

De master Advanced Nursing Practice (mANP), Zuyd Hogeschool te Heerlen organiseert jaarlijks drie bijeenkomsten, waarin opleiders uit de praktijk en docenten van de opleiding inzicht opdoen en afspreken hoe de Verpleegkundige in opleiding tot Specialist (VioS) succesvol opgeleid kan worden.

Dit betekent opleiden op maat van de VioS, de opleiders en de opleidingsplaats.

De praktijkopleiders en docenten hebben ervoor gekozen de bijeenkomsten in te vullen middels een aantal thema’s en zo te beantwoorden aan de eisen van de RSV om de VioS  goed op te leiden, te weten:

Begeleiden;

Beoordelen;

Leerklimaat.

Per contactavond zal een programma op maat van beginnende opleiders en VioS (in jaar 1) en gevorderden (jaar 2) worden doorlopen. Dit is zichtbaar in verschillende leerdoelen (bijeenkomst 1) en in verschillende toepassingen (bijeenkomst 2 ).

De nadruk ligt op het delen van informatie, het interactief oefenen van vaardigheden (bv feedback geven en beoordelen)  en het maken van afspraken hoe de opgedane inzichten in de eigen praktijk toegepast worden. 

In bijeenkomst 3 delen alle opleiders, managers en docenten inzichten en kennis rondom leerklimaat. Dit vanwege het overall karakter van het onderwerp, dat zich op vergelijkbare voordoet in alle fasen van opleiding van de VioS.

Daarnaast bevat iedere avond een klein deel waarin relevante informatie tussen de opleiding en de praktijk gedeeld wordt.

Iedere bijeenkomst vertrekt vanuit een aantal leerdoelen, die sturend zijn voor het betreffende programma.

Leerdoelen per contactavond praktijkopleiders/ leermeesters:

Na de eerste bijeenkomst kunnen de praktijkopleiders/ leermeesters[1]/VioS van jaar 1:

De leerstijl van de van de VioS en de opleidingsstijl van de praktijkopleider herkennen;

Herkennen hoe feedback geven ingezet kan worden in de praktijkopleiding;

Feedback en feed forward inzetten als ondersteunend instrument om het leren van de VioS te bevorderen.

De praktijkopleiders/leermeesters van jaar 2 kunnen:

Verwachtingen naar de VioS, de opleiding en zichzelf richting eindniveau, zodat het tweede opleidingsjaar concreet ingevuld kan worden;

Ontwikkelen en uitbouwen ondernemendheid van de VioS.

Na het bijwonen van de tweede bijeenkomst kunnen de praktijkopleiders/ leermeesters van jaar 1 en 2:

Herkennen welke beoordelingen ingezet worden tijdens het opleidingstraject van de VioS;

Een (deel) beoordeling uitvoeren en inhoudelijk analyseren in een gezamenlijke nabespreking;

Reflecteren op de eigen uitvoering in relatie tot het beoogde doel van beoordelen: formatief en summatief

Verwoorden welke verwachtingen men heeft van de opleiding/coach bij het beoordelen van (delen van) de opleiding van de VioS;

De informatie over beoordelen herkennen en toepassen in de opleiding van de ‘eigen’ VioS.

De opleiders van jaar 1 concentreren zich op beoordelingen tussentijdse, formatieve, beoordelingen en de summatieve beoordeling halverwege de opleiding. 

De opleiders van jaar 2 gebruiken formatieve beoordelingen met een meer overall karakter en bespreken het eindniveau van de VioS na twee jaar opleiding

De derde bijeenkomst richt zich op de volgende doelen:

Na het bijwonen van de contactavond kunnen de praktijkopleiders/ leermeesters/ managers:

Het belang van een goed leerklimaat t.b.v. de opleiding van de VioS (h)erkennen;

Aangeven welke onderdelen essentieel zijn voor een succesvol opleidingstraject;

Discussiëren over en besluiten wie welke inbreng heeft in het leerklimaat van de eigen opleidingsplaats (denk aan openheid, mogen leren, veiligheid);

Bij de opleiders van jaar 1 ligt de nadruk op het stimuleren van een goede voortgang van de opleiding. Bij de opleiders jaar 2 wordt ingezoomd op de invloed van leerklimaat op de uiteindelijke opleidingsresultaten.

Reflecteren op het leerklimaat van de eigen opleidingsplaats: Wat is van belang in relatie tot het beoogde doel, namelijk het creëren van voorwaarden zodat de leercurve van de VS op optimaal niveau is?

Verwoorden wat al op niveau is en wat nog ontwikkeld dient te worden;

Verwoorden hoe management, praktijkopleider en mANP opleiding/ coach in deze ontwikkeling samen kunnen werken (co creatie).

[1] Conform de landelijke ontwikkelingen en de RSV spreken we van praktijkopleider als een VS de eerst aanspreekbare is bij de begeleiding van de VioS. Deze heeft de grote lijn en het geheel goed in zicht.

Een leermeester is de ‘’oude’’ aanduiding van de arts die de VioS opleidde. Nu is de leermeester nog steeds de arts, die bijdraagt aan de opleiding voor een aantal afgesproken onderdelen, met name de rol klinisch handelen.

Op sommige plaatsen is de arts ook de eerst verantwoordelijke praktijkopleider, met name daar waar nog geen VS aanwezig is. Dan is de arts  leermeester en praktijkopleider.