De diëtist:

• is op de hoogte van de definitie van zwangerschapsdiabetes, de diverse afkapwaarden die in de belangrijkste richtlijnen gehanteerd worden, welke vrouwen een verhoogd risico hebben en wat dit betekent voor de praktijk;
• weet dat gezondheidsboodschappen het meest efficiënt overgebracht worden met eenvoudige teksten, afbeeldingen en animaties, en dat geldt voor mensen met onvoldoende gezondheidsvaardigheden en niet-westerse origine, terwijl degenen met voldoende vaardigheden niet afhaken;
• weet dat e-health (blended care) een waardevolle voorbereiding/ aanvulling op het persoonlijk advies van de diëtist is, en dat multi-disciplinaire samenwerking nog meer voordelen biedt;
• weet wat er in het lichaam gebeurt wanneer er sprake is van een allergie;
• weet wat de prevalentie is en welke groepen meer risico hebben op het ontstaan van een voedselallergie;
• weet wat de nieuwste inzichten en behandelmethodes zijn vanuit wetenschappelijk onderzoek;
• weet de verschillende soorten koemelk allergieën te herkennen (o.a. IgE-gemedieerd, niet-IgE, FPIES, allergische colitis);
• weet bij welke kinderen met koemelkallergie ze de melkladder wel en niet kunnen toepassen;
• weet de praktische toepassing van de vroege introductie van allergenen;
• weet in hoeverre de bijvoeding van een allergische zuigeling verschilt van een niet allergische zuigeling;
• kent de richtlijn koemelkallergie bij kinderen;
• is op de hoogte van de rol van pre- en probiotica in de voeding bij allergie.