1.      Inleiding

Voor je ligt de module ‘Chirurgie en traumatologie bij kinderen’. Deze module maakt onderdeel uit van de verpleegkundige vervolgopleiding kinderverpleegkundige.

Op het gebied van de zorg aan kinderen heeft de verpleegkundige te maken met kinderen en hun ouders/verzorgers. Voor beiden heeft zij een specifieke verantwoordelijkheid, omdat kind en ouders een onlosmakelijke eenheid vormen. De zorg strekt zich uit van pasgeborenen tot en met adolescenten, kinderen in verschillende ontwikkelingsfasen die elk een eigen benaderingswijze vragen. Het ontwikkelingsniveau van het kind is primair bepalend voor de zorg. Kinderen worden in een ziekenhuis opgenomen en behandeld voor verschillende gezondheidsproblemen en hebben daarbij specifieke verpleegkundige zorg nodig.

In deze module ‘Chirurgie en traumatologie bij kinderen’ staan veel voorkomende chirurgische, orthopedische en urologische aandoeningen, traumaopvang en aandoeningen ten gevolge van een trauma bij het kind centraal.

Op het gebied van de zorg aan kinderen heeft de zorgverlener te maken met kinderen en hun ouders/ verzorgers[1]. Voor beiden heeft hij een specifieke verantwoordelijkheid, omdat kind en ouders een onlosmakelijke eenheid vormen (CZO, 2016).

2.      Leerdoelen

De leerdoelen van de opleiding zijn ontleend aan de eindtermen voor de opleiding (CZO) en het Expertisegebied kinderverpleegkundige van de V&VN (2016).

De student:

- gebruikt het klinisch redeneren als middel voor het verzamelen en interpreteren van gegevens ten behoeve van de gezondheidsvraag van zowel het kind als de gezinsleden die tot het gezinssysteem van het kind behoren en beargumenteert de keuze en prioriteitsstelling voor interventies voor het kind dat een chirurgische ingreep ondergaat of opgenomen is i.v.m. ongevalsletsel;

- geeft psychosociale zorg en begeleiding aan kind en ouders, zodanig dat in het zorgproces rekening wordt gehouden met factoren die een voor het kind normale ontwikkeling en welzijn in stand houden dan wel bevorderen en communiceert adequaat met kind en ouders, rekening houdend met het ontwikkelingsniveau en belevingswereld van het kind en houdt daarbij rekening met culturele en levensbeschouwelijke achtergronden van kind en ouders;

- geeft voorlichting aan ouders over de mogelijke reacties van het kind op (een acute) opname en behandeling;

- beschikt over vaardigheden waarmee zij de angst, pijn, bezorgdheid, kwetsbaarheid van zowel het kind, ouders en eventuele gezinsleden kan reduceren en is zich daarbij bewust van de existentiële crisis waarin ouders kunnen verkeren;

- beschikt over kennis van de farmacologie en de daarbij behorende contra-indicaties, bijwerkingen, leeftijdsgerichte dosering, toediening en pijnmanagementmethoden en -technieken binnen het kinderdomein en van adequate pijnbestrijding en gevalideerde pijnmeetinstrumenten naar leeftijdsniveau en houdt daarbij rekening met de situatie, wens en mogelijkheid van kind en gezin, de te gebruiken technieken en methoden van pijnmanagement naast de farmacologische mogelijkheden.

[1] Met ‘ouders’ worden ook verzorgers of naasten bedoeld als onderdeel van het gezinssysteem en als primaire zorgverleners van het (zieke) kind. Voor de leesbaarheid is gekozen voor de term ‘ouders’.