De Q-verpleegkundige kan haar kwaliteitsrol goed vervullen, voelt zich zelfverzekerd, wordt serieus genomen, heeft een sterke positie in het team en in de organisatie en de organisatie is tevreden over de rolinvulling.

Dit betekent dat de Q-verpleegkundige:

• Deskundig moet zijn in het verpleegkundig vak en moet beschikken over actuele kennis.
• Goed op de hoogte moet zijn: wet- en regelgeving, toetsingskaders, actuele standaarden, ontwikkelingen.
• Moet kunnen signaleren, motiveren en stimuleren tot gedragsverandering.
• Kennis en vaardigheden moet kunnen overbrengen.
• Samen met het team de kwaliteit moet kunnen verhogen en in stand kunnen houden.

Onderwerpen:

• Wet langdurige zorg, Zorgverzekeringswet, Wmo, wet Big, Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), Wgbo, wet Zorg en dwang.
• Toezichtskader van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
• Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg

Daarnaast wordt met de deelnemers besproken hoe zij deze kennis kunnen gebruiken in hun team.

Bijeenkomst 2, 3 en 4 (ochtend of middag): zorginhoudelijke onderwerpen

Tijdens bijeenkomst 2 t/m 4 behandelen we elke bijeenkomst één zorginhoudelijk onderwerp: medicatie, hygiëne, VBM/Zorg en dwang, methodisch werken. Deze bijeenkomsten hebben allemaal dezelfde opzet:

Informatie over de actuele standaarden en richtlijnen. De deelnemers gaan in groepjes uitwerken hoe ze dit onderwerp in het team kunnen bespreken, bijvoorbeeld in de vorm van een casusbespreking, klinische les enzovoort. Ze krijgen een format voor die werkvorm uitgereikt en gaan dat met elkaar invullen en uitwerken. Bespreken hoe je als Q-verpleegkundige samen met het team de kwaliteit kunt verhogen. Aan bod komen:

1. Signaleren fouten, motiveren collega’s, stimuleren gedragsverandering, het goede voorbeeld geven.
2. Wat heb ik nodig om mijn positie in te nemen, hoe toon ik verpleegkundig leiderschap?