Inhoud
Deze scholing leidt ergotherapeuten op tot expert in de neurorevalidatie/behandeling van de patiënt na een beroerte.
Deze expert richt zich op het optimaliseren van het handelen van de patiënt binnen de domeinen arm/hand vaardigheden, verplaats- en beweegvaardigheden en loopvaardigheden met de focus op motorische processen binnen de kaders van het ICF en klinisch redeneren.
Na afloop van de cursus kan de deelnemer tijdens het behandelproces van de patiënt na een beroerte:
• de hulpvraag van de patiënt begrijpen, interpreteren en verwoorden;
• factoren onderscheiden en wegen die bepalend zijn voor het niveau en de wijze waarop de patiënt handelt en zich gedraagt;
• doelen en subdoelen voor behandeling formuleren en prioriteren;
• Interventies benoemen, selecteren en een behandelplan samenstellen om de subdoelen en het hoofddoel te bereiken;
• een behandeling uitvoeren;
• bewust en systematisch de behandeling evalueren en monitoren.
De motoriek is het uitgangspunt, waarbij de therapeut rekening leert houden met determinanten die de functionele prognose bepalen, inclusief cognitieve, emotionele en gedragsmatige veranderingen en persoons- en omgevingskenmerken. Actief leren staat hierbij centraal: de deelnemer moet eigen leerdoelen formuleren, taken en problemen leren oplossen in een voor hem relevante omgeving en werken in kleine onderwijsgroepen.
Competenties
De cursus is opgebouwd rondom drie blokken: de kerncompetenties diagnostiek/prognostiek, behandeling en evaluatie. Aan de hand van casuïstiek, patiëntendemonstraties en patiëntenbehandelingen leert de deelnemer alle aspecten van deze competenties te beheersen. Omdat diagnostiek/prognostiek het moeilijkste blok is, wordt gestart met het blok evaluatie.
In dit eerste blok wordt uitgebreid stilgestaan bij het belang van klinimetrie en zullen in de praktijk patiënten geobserveerd, getest en geëvalueerd worden. Dit blok duurt 4 dagen inclusief een theoretische dag, waarbij de belangrijkste aspecten van klinimetrie aan bod komen.
In blok 2 'behandelen' worden op basis van een van te voren aangereikt behandelplan de diverse behandeltechnieken geoefend, zowel met als zonder patiënten. De deelnemer leert op basis van hedendaagse inzichten uit de (neuro)pathofysiologie, herstel- en leertheorieën de interventies aan te passen aan de individuele mogelijkheden van de patiënt. De cursist leert vaardigheden in het sturen, begeleiden en stimuleren van activiteiten gericht op balans, verplaatsen, arm/handactiviteiten en ADL.
Blok 2 duurt 7 dagen waarvan 2 centrale theoretische dagen, waarin vooral aandacht besteed wordt aan de pathofysiologie van een beroerte en achterliggende mechanismen van neurologisch herstel, cognities, en theorieën over bewegingssturing.
Tijdens het laatste blok: 'diagnostiek en prognostiek' leert de deelnemer op grond van patiëntengegevens, eigen onderzoek en klinimetrie een prognose te maken en een behandelplan op te stellen, uit te voeren, te evalueren en af te sluiten. Dit blok duurt 5 dagen, waarvan één centrale theoretische dag, waarbij aan bod komen: mechanismen van functioneel herstel, spasticiteit en functionele prognose en schouderpijn na CVA.
De cursus is afgestemd op de bestaande evidentie, zoals verwoord in de CBO-richtlijnen, de Ergotherapie Richtlijn CVA en de KNGF-richtlijn Beroerte.