Voorafgaand aan de scholing over nierschade zal per regio, dus in 3 groepen, de spiegelinformatie met elkaar worden gedeeld met als doel met elkaar in overleg te gaan over verbeterpunten voor de eigen praktijk.

De scholing gaat over nierschade.

Deze materie blijkt chronisch ingewikkeld. De behoefte aan extra scholing blijkt groot. We hebben internist/Nefroloog mw. Van Welsem, werkzaam in het ADRZ in Goes/Vlissingen uitgenodigd om antwoord te geven vele vragen. Ze zal vooral praktische zaken bespreken. Hierbij zullen, zoveel mogelijk aan de hand van casuïstiek,  op de volgende vragen antwoord worden gegeven  

1. Wat is van belang bij de anamnese? (Welke vragen moeten zeker gesteld worden?)
2. Welk laboratoriumonderzoek is nodig t.b.v. het stellen van de diagnose en hoe vaak moeten deze worden herhaald?
3. Hoe stel je vast of er sprake is van acute of chronische nierschade of een niet-nefrogeen oorzaak en hoe handel je bij deze verschillende vormen?
4. Hoe bepaal je het stadium van de eGFR en de albuminurie? 
5. Wat zijn de oorzaken van de nierschade? 
6. Welke voorlichting geef je aan een patiënt met chronische nierschade. (Wat moet zeker besproken worden, zoals bv nefrotoxische geneesmiddelen, beleid bij dreigende dehydratie, informeren van apotheker, jaarlijks griepvaccinatie, zoutintake etc.) 
7. Waaruit bestaat de medicamenteuze behandeling bij patiënten met chronische nierschade.  
8. Welke medicatie heeft invloed op nierschade?
9. Wat is de rol van de ketenpartners bij een patiënt met chronische nierschade?
10. Wanneer verwijs je de patiënt naar de internist-nefroloog?