In deze module verwerft de student de basale vaardigheden die van toepassing zijn bij alle vormen van onderzoek in het HBO-werkveld. Deze vaardigheden zijn gerelateerd aan het verkrijgen/vergroten van onderzoekend vermogen, bestaand uit:  een onderzoekende houding, het toepassen van kennis uit het onderzoek van anderen en het zelf onderzoek doen (en dit kritisch beschouwen middels evaluatie en reflectie). De student ontwikkelt een fundament waarop de diverse opleiding specifieke onderzoeksleerlijnen verder kunnen worden voortgebouwd.

Leerdoelen

1. De student weet wat de kenmerken van een onderzoekende houding zijn en weet hoe hij deze kan ontwikkelen en hierop kan reflecteren
2. De student kent de functie van praktijkgericht onderzoek en de overige functies die onderzoek heeft.
3. De student heeft inzicht in de positionering van onderzoek in het eigen werkveld en eigen organisatie
4. De student kent de inhoud van de onderzoekscyclus
5. De student kan kennis van anderen (bestaande informatiebronnen zoals bijvoorbeeld literatuur) verzamelen, interpreteren en evalueren
6. De student kan kennis van anderen op een integere manier (met gebruik van correcte bronvermelding) verwerken en toepassen
7. De student heeft inzicht in wanneer en hoe internationale (onderzoeks)gegevens van belang kunnen zijn voor praktijkonderzoek
8. De student kan een ter zake doend onderzoeksonderwerp kiezen op basis van input vanuit de opdrachtgever
9. De student kan een helder en ter zake doend onderzoeksdoel formuleren
10. De student heeft kennis van heldere en ter zake doende onderzoeksvragen (onderverdeeld in hoofd- en deelvragen)
11. De student kent kwantitatieve en kwalitatieve methoden van dataverzameling
12. De student kan kiezen voor de juiste methode  van dataverzameling (zoals bijvoorbeeld interview, enquête en observatie) behorend bij de onderzoeksvraag en het onderzoeksdoel
13. De student kan op een juiste manier variabelen operationaliseren en bepalen hoe een steekproef getrokken dient te worden
14. De student kan middels de gekozen methode de juiste gegevens verzamelen
15. De student kan zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens op een juiste manier verwerken en analyseren
16. De student kan de juiste en ter zake doende conclusies trekken en deze in een breder perspectief zetten (middels discussie)
17. De student kan op basis van uit onderzoek verkregen gegevens aanbevelingen formuleren die relevant zijn voor de eigen organisatie
18. De student kan op de juiste manier een onderzoeksrapport samenstellen
19. De student kan op een kritische manier reflecteren op de eigen rol van onderzoeker en het eigen onderzoek kritisch evalueren