Om tot een juiste inschatting te komen van de benodigde zorg en de patiënt te ondersteunen in het functioneren en in de eigen regie, moet de student beschikken over kennis van het zorgsysteem, zorgorganisaties en ketenzorg. Binnen de samenwerking in de ketenzorg is  goede communicatieve vaardigheden van belang. In deze module wordt de organisatie van zorg bekeken vanuit verschillende perspectieven: vormen van zorgorganisaties en de zorgaanbieders, de zorg- en kwaliteitssystemen die ze voeren en hoe ze de financiering vorm geven. Verder wordt ingegaan op politieke besluitvormingsprocessen in de zorg en hoe gewerkt kan worden met richtlijnen, zorgprogramma’s en zorgpaden.

Leeruitkomsten + indicatoren

1. De professional analyseert een bestaande zorgsysteem of netwerk voor een specifieke zorgvragersgroep door vanuit de behoeften en mogelijkheden van de zorgvrager te kijken naar de deelnemende partijen (zorgorganisaties), de sociale kaart in een bepaalde regio en de lacunes en succesfactoren van het werken in zorgketens en netwerken.
   1. Beschrijft de verschillende zorgorganisaties (bv. intramuraal/extramuraal/transmuraal, cure/care, ziekenhuis/verpleeghuis/thuiszorg/revalidatiecentrum, 1e lijn/2e lijn/3e lijn) in Nederland en de disciplines (bijvoorbeeld verpleegkundigen, artsen, ergotherapeuten, fysiotherapeuten, muziektherapeuten) die hier werken.
   2. Legt uit wat de kenmerken van organisatiestructuren, organisatiecultuur en verschillende leiderschapsstijlen in zorgorganisaties en de invloed daarvan op (multidisciplinaire) samenwerking.
   3. Benoemt welke partijen (bv. politiek, zorgverzekeraar, gezondheidszorg organisatie, patiëntenvereniging) een rol spelen bij de organisatie, financiering van en besluitvormingsprocessen in de zorg en hoe ze deze rol invullen.             
   4. Analyseert de lacunes en succesfactoren van samenwerken in zorgketens, signaleert de noodzaak tot coördinatie/afstemming binnen de keten vanuit (eigen) praktijksituaties.
   5. Legt uit in welke situatie (bv. ontwikkeling revalidatieprogramma, inzet van professionals verantwoorden, schrijven van een protocol) een zorgprogramma, zorgpad, klinisch pad, protocol en richtlijn gebruikt kan worden.
   6. Beschrijft op welke wijze de zorg in Nederland bekostigd wordt en beschrijft de eisen van de zorgverzekeraar en de wettelijke kaders (WLZ, Zorgverzekeringswet, WMO, Jeugdwet) voor het stellen van een indicatie
   7. Voert een methodische netwerkanalyse uit en ontwerpt een sociale kaart voor een specifieke doelgroep of individuele patiënt met een bepaalde complexe problematiek.
   8. Demonstreert hoe een verpleegkundige overdracht,  conform de richtlijnen van de beroepsvereniging, wordt opgesteld naar een volgende schakel in de zorgketen, daarbij gebruikmakend van een specifieke systematiek (Gordon, RAI, SAMPC) en/of standaarden (NANDA, NIC, NOC, ICF, OMAHA, RAI) .
   9. Benoemt de principes van professionele communicatie (analyse, luister- en regulerende vaardigheden) met de patiënt, diens naasten, collega’s uit het multidisciplinaire team en het ketenzorgnetwerk, past deze toe en weet op welke wijze zij de zorgvrager kan betrekken bij het zorgplan en de zorgverlening .
   10. Geeft aan welke kwaliteitssystemen (bijv. MIK-V, INK, HKZ, Prezo, NIAZ, ISO) er in de zorg gebruikt worden en motiveert wat in een specifieke zorgorganisatie (1ste lijn/2de lijn/3de lijn) een bruikbaar systeem is.
   11. Benoemt wat budgetteren en begroten inhoudt en licht toe hoe dit binnen de zorgverlening  geregeld is.