Ondernemerschap en Leiderschap is wat men verwacht van een hbo-verpleegkundige. Naast het leveren van hoogwaardige zorg wordt er van de hbo-er verwacht in staat te zijn om een houding te ontwikkelen waarbij voortdurend kritisch naar het eigen handelen en dat van collega’s gekeken wordt. Een hbo-verpleegkundige gebruikt deze reflectie om de kwaliteit van zorg voortdurend aan te passen en te verbeteren. Waar nodig voert de hbo-verpleegkundige onderzoek uit en is hij of zij innovatief. Het aansturen van anderen is verweven in de werkzaamheden. De hbo-verpleegkunde is in staat om over de grenzen van de eigen afdeling te kijken en waar nodig  ook over de grenzen van Nederland.

Leeruitkomsten + indicatoren

1. De professional beoordeelt  het persoonlijk leiderschap en de persoonlijke profilering en kan onderbouwen hoe dit in te zetten om een goede positionering van de verpleegkundige beroepsgroep en innovatie in een zorgorganisatie te bewerkstelligen om toe te werken naar Excellente Zorg.
   1. De professional geeft een eigen standpunt over een zorgorganisatie op basis van de organisatiestructuur, visie en de positie van de verpleegkundige en analyseert wat de relatie is  tot de kwaliteit van zorg die geleverd wordt.
   2. De professional beschrijft verschillende leiderschapsstijlen en kan benoemen welke leiderschapsstijl passend is bij excellente  zorg en bij het coachen van zelfsturende teams.
   3. De professional herkent het belang van persoonlijke profilering door te beschrijven op welke manier verpleegkundig leiderschap en het vervullen van een voortrekkersrol bij kunnen dragen aan kwalitatief goede zorg.
   4. De professional beoordeelt en analyseert andermans handelen  en bevordert op basis daarvan de deskundigheid van anderen door het toepassen van leiderschaps- en coachingsvaardigheden.
   5. De professional onderbouwt vanuit de CANmeds rollen en beroepscompetenties hoe de rol van regieverpleegkundige vorm kan krijgen binnen verschillende settingen (ziekenhuis, verpleeghuis, ouderenzorg, thuiszorg/wijkverpleegkundige, verpleegkundige in de huisartsenpraktijk, zzp’er) en onderbouwt hoe de basisverpleegkundige (mbo-niveau) en regieverpleegkundige (hbo-niveau) met elkaar kunnen samenwerken.
   6. De professional beschrijft de belangrijkste beroepsverenigingen en vakbonden voor de verpleegkundige beroepsgroep en de specifieke taken van een verpleegkundige die zitting heeft in het bestuur van een beroepsvereniging of vakbond of in de verpleegkundige adviesraad van een organisatie en onderbouwt daarbij hoe de verpleegkundige beroepsgroep zich binnen een organisatie kan profileren.
   7. De professional beschrijft  waarom kennisontwikkeling en kennis delen belangrijk zijn voor het vak verpleegkunde en voor de profilering van de verpleegkundige beroepsgroep.
   8. De professional ontwikkelt een plan van aanpak waarin een verband wordt gelegd tussen het signaleren en analyseren van knelpunten in de zorg (voor de eigen organisatie of op basis van een casus) en een voorstel tot verandering.
   9. De professional  onderbouwt waarom innovatie in de zorg belangrijk is binnen het werk van verpleegkundige.
   10. De professional onderbouwt wat excellente zorg is en wat de optimale omgeving is voor het verlenen van excellente zorg.
   11. De professional onderbouwt met kennis van implementatie en projectmanagement hoe een afdeling of organisatie Excellente Zorg in de praktijk kan brengen en hoe daarbij verantwoord omgegaan kan worden met de beschikbare middelen.
   12. De professional beschrijft hoe vervolgopleidingen en een houding van leven lang leren bij kunnen dragen aan de persoonlijke ontwikkeling en hoe je als verpleegkundige een bijdrage kunt leveren aan een positieve beeldvorming van het vak verpleegkunde.