In de zorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van technologische innovaties, zoals domotica, apps, software en robotica. Om hier op een doelmatige en effectieve manier gebruik van te kunnen maken, is het noodzakelijk dat medewerkers in staat zijn om zelfstandig met deze ontwikkelingen om te gaan. Niet alle medewerkers beschikken al over het vereiste vaardigheidsniveau, sommigen zijn ‘digitale starter’. Daarnaast is de AVG-wet ingegaan op 25 mei 2018 die het nodige van medewerkers verwacht op het gebied van privacy en gegevensbeveiliging.

Naast het gevoel van eigenwaarde, zelfvertrouwen en prettig werken voor de medewerker, levert het vergroten van de digitale vaardigheden ook voordelen op voor de organisatie en de cliënten. Medewerkers die digitaal vaardig zijn hebben minder tijd nodig voor bijvoorbeeld het werken in een ECD, waardoor er meer tijd beschikbaar is voor het werken met cliënten. Het maakt ook de adoptie van nieuwe technologie beter en vermindert uiteindelijk de werkdruk. Door medewerkers efficiënter in te zetten en technologie beter te benutten kan de aanpak ook positief bij gaan dragen aan het arbeidsmarkttekort.

Omschrijving training

In deze 2-daagse training leer je hoe je als coach je collega’s methodisch kunt ondersteunen in het verbeteren van hun digitale vaardigheden. Je gaat aan de slag met onderwerpen als het verhelderen van de leervraag, het coachen vanuit positiviteit, didactiek, laaggeletterheid, apps en instellingen, zorgtechnologie en maakt een leerplan. Je oefent met casuïstiek in allerlei didactische werkvormen en maakt kennis met leermiddelen die je bij je taak kunnen ondersteunen.

Eindtermen training Digicoach
1. Deelnemer weet welke basis-digitale vaardigheden van de zorgprofessional verwacht
worden.
2. Deelnemer weet wat het nut is van digitale vaardigheden in de zorg.
3. Deelnemer heeft inzicht in zijn/haar eigen digitale vaardigheden.
4. Deelnemer weet waar online en offline leermiddelen te vinden zijn om digitale vaardigheden
te vergroten.
5. Deelnemer kent de verschillende leervoorkeuren en kan leermiddelen inzetten die passen bij
die individuele leervoorkeur.
6. Deelnemer heeft inzicht in de invloed die laaggeletterdheid kan hebben op de digitale
vaardigheden.
7. Deelnemer heeft geoefend met leermiddelen rondom basisvaardigheden.
8. Deelnemer heeft geoefend met leermiddelen rondom social media.
9. Deelnemer heeft geoefend met leermiddelen rondom privacy en gegevensbescherming.
10. Deelnemer heeft geoefend met leermiddelen rondom domotica.
11. Deelnemer heeft geoefend met leermiddelen rondom eHealth en technologie.
12. Deelnemer heeft geoefend met leermiddelen rondom apps en instellingen.
13. Deelnemer heeft geoefend met leermiddelen rondom Office.
14. Deelnemer heeft geoefend met leermiddelen rondom zorgapplicaties.
15. Deelnemer weet welke gevoelens digitale starters ervaren.
16. Deelnemer kent de basisprincipes van coaching.
17. Deelnemer kent de basisprincipes van positieve psychologie.
18. Deelnemer weet hoe hij veiligheid kan creëren in een trainingssituatie.
19. Deelnemer kan een leervraag helpen te verhelderen, formuleren.
20. Deelnemer bedenkt een plan van aanpak om de digitale starters in de organisatie te vinden
en te ondersteunen.
21. Deelnemer bedenkt een plan hoe hij voorbeeldgedrag en collegiale hulp binnen de
organisatie kan stimuleren.
22. Deelnemer heeft inzicht in zijn/ haar eigen talenten en leerdoelen.

Bron: www.burostrakz.nl