In de cursus wordt de theoretische basis voor de CO-OP Approach bestudeerd, zowel cognitieve leertheorieën, de theorie onderliggend aan het gebruik van cognitieve strategieën als recente inzichten betreffende motorisch leren. De wetenschappelijke ontwikkeling van de CO-OP Approach en de evidentie voor de verschillende diagnose groepen vormen de basis voor inzicht in de (inter) nationale evidence based aanbevelingen en richtlijnen. Om de effectiviteit van de CO-OP Approach bij deze doelgroepen te kunnen begrijpen en toe te passen is inzicht en kennis over de genoemde ziektebeelden nodig, deze wordt in relatie tot de interventie besproken en met beeldmateriaal verduidelijkt.
Op basis van kennis en begrip van het theoretisch construct en de continue evidence based ontwikkeling van het CO-OP concept, worden binnen de cursus technieken getraind die worden gebruikt bij de toepassing van CO-OP Approach.
Deze technieken betreffen:
Client en clientsysteem gecentreerde doelbepaling, met gevalideerde instrumenten zoals de COPM, het Foto Interview en de PACS;
analyse van de taakuitvoering waarin de dynamische interactie tussen de cliënt, de taak en de omgeving als uitgangspunt wordt genomen, met behulp van een Dynamic Performance analysis (DPA);
aanleren van de globale probleemoplossende cognitieve strategie: Goal-Plan-Do-Check / Doel-Plan-Actie-Check aan de cliënt;
stimuleren van het ontdekken van Domain Specific Strategies / domein specifieke strategieën (DSS) door middel van guided discovery / begeleid ontdekken;
therapeutische begeleidingstechnieken eigen maken horende bij guided discovery / begeleid ontdekken;
technieken voor het stimuleren van de transfer en generalisatie van het geleerde door de cliënt;
betrekken van de sociale omgeving van de cliënt in de vorm van begeleiding en educatie;
hanteren van ondersteunende middelen zoals werken met een mediator, werkbladen;
evaluatie aan de hand van gevalideerde instrumenten zoals de COPM en PQRS;
verwerken data in de vorm van een rapportage.
Om deze technieken te leren beheersen worden er gedurende de eerste twee dagen van de cursus op verschillende wijzen geoefend, feedback gegeven en vindt er discussie over toepassingsmogelijkheden plaats.
Tussen de eerste twee cursusdagen en de derde dag, de zogenaamde consolidatie dag is een periode van minimaal drie maanden gepland. In deze periode wordt het geleerde in de eigen professionele context toegepast en geoefend. Er wordt beeld materiaal verzameld en gereflecteerd op het eigen professionele handelen aan de hand van ingevulde observatie of andere formulieren en een wetenschappelijk artikel.
Tijdens de consolidatie dag brengen de deelnemers dit beeld materiaal van eigen interventies, reflecties en vragen mee die op systematische wijze besproken worden.
Deze cursusdag eindigt met theorie en praktische tips over implementatie van de CO-OP benaderingswijze in de eigen beroepspraktijk. Hiervoor wordt de theorie zoals beschreven door Grol en Wensing g (Grol & Wensing, 2006).
Zoals bovenstaand beschreven schenkt de cursus aandacht aan de wetenschappelijke ontwikkeling van CO-OP Approach en de evidentie zoals deze doorlopend wordt uitgebreid door recent onderzoek.
Verder is er aandacht voor de context waarin het beroepsmatige handelen plaatsvindt. Daarbij worden de voor de betreffende doelgroep relevante richtlijnen besproken als kader gevend: voor kindertherapeuten de NL vertaling van de EACD recommendations en de richtlijn DCD, 2019. Voor therapeuten met volwassen, de ET richtlijn CVA, waarbij ook gerefereerd wordt aan de KNGF richtlijn beroerte.