Vennootschapsbelastingplicht voor verenigingen en stichtingen
Als verenigingen en stichtingen een onderneming drijven moeten zij aangifte vennootschapsbelasting doen. In de cursus wordt behandeld wanneer er sprake is van het drijven van een onderneming. De algemene vrijstelling vennootschapsbelasting wordt behandeld net als de zorgvrijstelling. U krijgt praktische handvatten wat u kunt adviseren aan stichting- en verenigingsbesturen zodat ze buiten de vennootschapsbelastingplicht kunnen blijven.
De ruimte voor verenigingen en stichtingen om buiten de vennootschapsbelastingheffing te blijven, als er winst wordt gemaakt, wordt kleiner nu overheidsondernemingen vanaf 1 januari 2016 ook in de belastingheffing worden betrokken. De Belastingdienst lijkt zich ook strenger op te stellen. Hoe kunt u signaleren welke verenigingen en stichtingen het risico lopen dat zij vennootschapsbelasting moeten betalen? Ook krijgt u handvatten om buiten de belastingheffing te blijven.
Omdat de Belastingdienst over een periode van maximaal vijf jaar tot correctie kan overgaan, eventueel met het opleggen van boetes en te betalen belastingrente, momenteel 8%, kunnen de financiële belangen van het wel of niet belasting betalen erg groot zijn.
Wanneer kan een vereniging of stichting een beroep doen op de reguliere vrijstelling vennootschapsbelasting van artikel 6 Wet Vpb en wanneer doet een vereniging of stichting er goed aan te opteren voor vennootschapsbelastingplicht? Behandelt wordt de vrijwilligers- en fondswerversaftrek en de zorgvrijstelling. Wat zijn de aandachtspunten en welke werkzaamheden kwalificeren wel en welke niet? Ook behandelen we wat het betekent als er sprake is van vennootschapsbelastingplicht.
Onderwerpen
NOAB