Leerdoelen dag 1:

De cursist kan na deze training:

-Benoemen hoe de tbc-bestrijding in Nederland is georganiseerd en welke rollen, taken en verantwoordelijkheden de diverse partners in de tbc-bestrijding in Nederland hierin hebben.

-Benoemen wat de belangrijkste pijlers zijn binnen de tbc-bestrijding in Nederland.

-Demonstreren waar de richtlijnen en regelgeving met betrekking tot tuberculose beschikbaar zijn.

-Het ziektebeeld tuberculose (van infectie, via LTBI naar ziekte) uitleggen aan een collega en aan een patiënt.

-De epidemiologische situatie van tuberculose in Nederland beschrijven.

Leerdoelen dag 2:

De cursist kan na deze training:

-De diverse vormen van diagnostiek van tuberculose en LTBI uitleggen.

-Uitleggen wat de (standaard)therapie is voor tuberculose en LTBI, hoe lang de behandeling duurt en welke bijwerkingen er mogelijk kunnen optreden. Zij past deze kennis toe in haar begeleiding van de patiënt en omgeving zodat deze een grotere zelfredzaamheid ervaart.

-Uitleggen hoe resistentie ontstaat en waaruit de behandeling van multiresistente tuberculose bestaat.

-Uitleggen wat het beleid met betrekking tot BCG-vaccinatie is in Nederland. En wat de beweegredenen zijn achter dit beleid.

Leerdoelen dag 3 en 4:

De cursist kan na deze training:

-Omschrijven op welk moment zij het onderwerp contactonderzoek ter sprake brengt bij de patiënt en welke richtlijnen zij daarbij gebruikt.

-Bepalen en motiveren wie voor contactonderzoek in aanmerking komen, hierbij gebruik makend van het ringprincipe

-Bepalen en motiveren bij wie welk onderzoek en op welk tijdstip wordt uitgevoerd.

-Aangeven met wie en op welke manier er wordt gecommuniceerd bij een contactonderzoek.

-Het contactonderzoek evalueren op basis van berekening prevalentiecijfers.

-Besluiten m.b.t. uitbreiden/afronden van het contaconderzoek motiveren

- Laten zien dat zij, doordat zij de VAL en overige registratiesystemen (OSIRIS-NTR) gebruikt, de tbc-registratie beheerst en kan uitleggen waar dit voor dient.

-In eigen woorden uitleggen wat WGS inhoudt en kan deze resultaten gebruiken in het clusteronderzoek.

-Benoemen welke informatie nodig is voor het leggen van verbanden tussen patiënten in een cluster.

-Het principe van recente clustering uitleggen en aan de hand hiervan het clusteronderzoek prioriteren.

-Benoemen welke rol hij/zij heeft in de signalering van grote snel groeiende clusters in samenwerking met de verpleegkundige consulent van het RIVM.

Leerdoelen dag 5: 

De cursist kan na deze dag:

-Weergeven wat de huidige praktijk is van begeleiding voor mensen met actieve tuberculose en LTBI.

-Door flexibel gebruik te maken van de vragen uit de VAL, komen tot een volledige dataverzameling (o.a. voor contactonderzoek) en de patiënt motiveren tot therapietrouw.

-Het zorgplan systematisch en methodisch opstellen en bijhouden waarbij zij onder woorden kan brengen hoe zij de patiënt hierbij actief betrekt.

-De interventies zoals opgenomen in het zorgplan onderbouwen en motiveren.

-Benoemen aan welke criteria een vertrouwensrelatie met de patiënt moet voldoen, hoe zij deze relatie aangaat en onderhoudt.

- Aan de hand van vastgestelde criteria, de kenmerken benoemen die aangeven dat de patiënt last heeft van het stigma tuberculose en het taboe dat erop rust; zij onderbouwt haar interventies om de patiënt te ondersteunen bij dit onderdeel van het ziekteproces.

-Aan collega's onder woorden brengen waar haar eigen weerstanden zitten in de begeleiding van patiënten en in hoeverre deze weerstanden haar professionele gedrag kunnen beïnvloeden.

- Benoemen welke activiteiten zij kan ontwikkelen in het onderhouden van het netwerk, met name op het gebied van het risicogroepenbeleid.

Leerdoelen dag 6

-Aan een collega uitleggen welke oorzaken een rol (kunnen) spelen bij het ontstaan van weerstanden waardoor patiënten terughoudend zijn met informatie geven.

- Verschillende gesprekstechnieken beschrijven die angst en taboe rondom tuberculose verminderen

- Tijdens de (anamnese)gesprekken verschillende gesprekstechnieken inzetten om op deze manier een vertrouwensrelatie met de patiënt op te bouwen. Hierbij probeert ze aan te sluiten bij de belevingswereld van de patiënt en zijn/haar cultuur.

-Onder woorden brengen welke invloed haar (non)verbale gedrag tijdens een gesprek kan hebben op de patiënt.

- Door zelfkennis ten aanzien van haar (non)verbale gedrag, andere manier van bevragen gebruiken zodat de patiënt coöperatief wordt ten aanzien van het verstrekken van informatie.

Leerdoelen dag 7: 

De cursist kan na deze dag:

-Een presentatie geven over een zelf gekozen onderwerp aan collega’s.

-De theorie opgedaan in de basiscursus verwerken in het eindproduct.

-Motiveren waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt in relatie tot het gekozen product.

-Vertellen wat de rol van de KNCV is voor Nederland en wereldwijd.