Door de hele eerste week na de geboorte kunnen klachten van een strakke tongriem of lipband voor problemen zorgen. Na de geboorte "wil" de baby nog niet aan de borst, of heeft de moeder al tepelkloven omdat "ze" in het ziekenhuis geen tijd hadden om te kijken of de baby wel goed aan gelegd was. De baby valt erg af in de eerste dagen en de moeder moet beginnen met kolven en maak zich zorgen of het wel goed komt met de voeding voor haar baby. 

Allemaal tekenen dat een baby de borst niet goed kan aan happen omdat de tong verankerd zit op de mondbodem en/of de lipband op de bovenkaak. De baby kan de golfbeweging van de tong naar achteren en omhoog naar het gehemelte niet goed af maken, verliest daardoor steeds zuigkracht en gaat compenseren met de kaakjes, de moeder ervaart klemmen en de baby zijn kin trilt, de baby heeft het niet koud.  De melkaanslag op het achterste van de tong ontstaat omdat de tong niet schoonveegt tegen het gehemelte en het klakgeluid samen met de pijn is geen teken van spruw.  De strakke lipband maakt dat de lip niet goed uit krult en houdt de borst (of speen of tepelhoed) zo ook een beetje tegen.
De baby heeft weinig grip op de borst, door de kleine hap is er ook maar weinig melk overdracht, de baby gaat slapen of wordt gefrustreerd. Door het compenseren met de kaken, klemt de baby de tepel af van zijn moeder. Waardoor pijn en trauma kan ontstaan. Het maakt de kraamtijd soms extra pittig en de moeder die twijfelde over borstvoeding geven stopt mogelijk al snel, zeker als haar baby niet goed groeit.

Aan de hand van video en foto materiaal wordt het duidelijk voor de kraamverzorgende wat de mogelijke rode vlaggen zijn van strakke en daardoor belemmerende tongriem en lipband. Ze leert wat haar signalerende rol is en welke stappen zij kan ondernemen. Ook hoort ze wat zij kan doen en wat voor de ouders een eventueel vervolg traject kan zijn. Wat er eventueel aan te doen is, conventioneel en de behandelmethodes. Ze leert van de rol van de verloskundige en de lactatiekundige, behandelaars en andere zorgverleners in het veld in de ketenzorg. Het gaat om teamwork en verbeteren van de zorg rondom moeder en kind, in de kraamtijd, maar ook op langere termijn. In de bijscholing komen ook de klachten na de kraamtijd en langere termijn effecten aan bod voor fles, hapjes en spraak.