In module B wordt het thema ‘Coachen op competenties´ behandeld. Het thema is opgedeeld in vier kenmerkende taken die de opleider zich eigen moet maken, gekoppeld aan:

- coachen

- stimuleren tot reflecteren

- stimuleren tot zelfsturing

- sturing geven aan eigen leer- en ontwikkelproces als opleider

Hieronder staan per kenmerkende taak de belangrijkste doelen beschreven die tijdens module B centraal staan:

1. Coachen.

Na afloop: past u de principes van coaching gericht toe.

• vraagt u actief naar wensen en leerbehoeften van de aios.
• exploreert en verheldert u leervragen en –problemen.
• neemt u in het begeleiden van de aios in diverse begeleidingssituaties een coachende houding aan en past daarbij passende vaardigheden toe.
• stimuleert u de aios tot het ontplooien van (leer)activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de competenties en het beheersen van beroepsactiviteiten en kenmerkende beroepssituaties.
• coacht u de aios bij het maken van individuele keuzes voor te leren competenties en het beheersen van beroepsactiviteiten en kenmerkende beroepssituaties.

1. Stimuleren tot reflecteren.

Na afloop: past u principes en methoden toe om de aios te stimuleren tot reflecteren.
Concreet:

• stimuleert u de aios tot kritische reflectie op zijn handelen om tot leren te komen.

1. Stimuleren tot zelfsturing.

Na afloop: leert u de aios om in toenemende mate het eigen leerproces te sturen.

• signaleert u ineffectief leergedrag, maakt dit inzichtelijk en stimuleert de aios tot verbetering door dit te koppelen aan een leerdoel in zijn IOP.
• bevordert u het eigenaarschap van de aios bij zijn leerproces.
• daagt u uit tot het verleggen van grenzen en bespreekt haalbaarheid.
• past u gericht coachvaardigheden toe bij het geleidelijk verminderen van de sturing.

1. Sturen van het eigen leer-en ontwikkelproces.

Na afloop: reflecteert u kritisch op het eigen handelen bij coachen op competenties en werkt u doelgericht aan verbetering.

De beschreven doelen dragen bij aan de volgende competenties uit het competentieprofiel van de opleider (CHVG, 2008):

1.2  Bouwt constructieve relatie op met aios

1.3  Kan omgaan met diversiteit

2.1  Realiseert een evenwichtige en uitdagende werk-leerplek

2.2  Begeleidt aios naar zelfsturing in realiseren opleiding

5.1  Beschouwt het opleiderschap als een wezenlijk aspect van de eigen professie

5.2  Werkt systematisch en doelgericht aan verbetering eigen beroepsmatig functioneren

5.3  Bewaakt de balans tussen betrokkenheid en distantie