Inleiding

Bij deze 7-daagse leergang voor gedragskundigen in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking is het uitgangspunt de opvatting van het CCE over aard en ontstaan van ernstig en aanhoudend probleemgedrag.

Op basis van deze opvatting vindt een kritische reflectie plaats op de eigen rol en positie als gedragskundige. Dat doen we door een theoretisch kader aan te bieden, door het behandelen van casuïstiek binnen dit kader en door vertaling naar de eigen, concrete werksituatie.

Het realiseren van veranderingen bij probleemgedrag is in de CCE benadering een methodisch proces. Dit bestaat uit beeldvorming, idiografische theorie, interventieplan en effectbeoordeling. De cliënt wordt altijd bezien in relatie tot zijn of haar omgeving.

Doel
Na afloop van de cursus heeft de cursist:

kennis genomen van de visie van het CCE op ‘kijken naar en omgaan met probleemgedrag en de rol van de gedragskundige hierbij’ en deze visie getoetst aan de visie binnen de eigen organisatie.

inzicht verworven in een idiografische benadering als hulpmiddel en kennis opdoen over het opbouwen van een idiografische benaderingstheorie. De cursist kan de beeldvorming van cliënt en diens context aan de hand van een eigen casus in kaart brengen (toepassen).

inzicht verkregen in de relatie tussen idiografische theorie en het maken van een goede keuze voor interventies en

inzicht verkregen in diverse interventies en kan men deze toepassen in de eigen casuïstiek.

kennis en inzicht verworven over verschillende manieren van effectmeting en het evalueren daarvan.

kritisch kunnen reflecteren op de rol van de gedragskundige in het methodisch proces bij het omgaan met ernstig probleemgedrag.

kennis en inzicht verworven in teams en de diverse fasen van teamontwikkeling en van verschillende manieren van omgaan met weerstand. Kan de cursist het geleerde toepassen in oefensituaties (van weerstand naar exploratie).

kennis en inzicht in het omgaan met verwanten en de rol van de organisatiecontext bij het omgaan met ernstig probleemgedrag. Men heeft inzicht hoe men verandering kan creëren en men heeft hiermee geoefend aan de hand van eigen casuïstiek.

kennis verworven over het stellen van vragen om verandering te creëren en heeft hiermee geoefend.

een vertaalslag kunnen maken om het geleerde toe te passen in de eigen praktijk en wat dit betekent voor de eigen rol als gedragskundige.