Omschrijving:
Genderspecifieke geneeskunde
Lange tijd is de geneeskunde vooral geënt op de mannelijke patiënt. Normaalwaarden zijn gebaseerd op metingen bij gezonde mannen, medicatie is voornamelijk getest op mannelijke proefpersonen en ook bij het herkennen van ziektes wordt vooral gelet op de symptomen die bij mannen veel voorkomen.
De laatste jaren neemt het besef toe dat er verschillen zijn tussen mannelijke en vrouwelijke patiënten. Welke verschillen zijn er in de uiting van ziektes tussen mannen en vrouwen? En wat betekent dat voor de behandeling? Welke specifieke problemen kenmerken de verschillende levensfasen van vrouwen en mannen? Wat heeft dit voor invloed op ons werk als sociaal geneeskundige?
Kortom: wat moet de huidige sociale geneeskundige weten over genderspecifieke geneeskunde?
Het programma bestaat uit drie plenaire lezingen en drie workshop rondes, waarbij de deelnemers uit vijf workshops kunnen kiezen. Zowel tijdens de plenaire lezingen als tijdens de workshops is er ruimte voor interactie en discussie.
Aan het eind van de dag heeft de deelnemer aan de nascholingsdag:
inzicht in genderspecifieke geneeskunde
inzicht in verschil tussen genderspecifieke en gendersensitieve geneeskunde
inzicht in hart- en vaatziekten man-vrouwverschillen
inzicht in genderspecifieke geneeskunde vanuit internationaal perspectief
inzicht in de richtlijn Zwangerschap, postpartumperiode en werk
inzicht in de overgang en werk
inzicht in genderspecifieke psychiatrie
inzicht in transgender en sociale geneeskunde
inzicht in preventie en genderspecifieke geneeskunde