A. De medewerker herkent de meest voorkomende oorzaken of bronnen van conflicten en kan adequaat reageren, waardoor het conflict niet escaleert.

B. De medewerker kent de afspraken over conflicthantering binnen ZINN en weet welke mogelijkheden er bij ZINN zijn om ondersteuning of nazorg te krijgen bij moeilijk gedrag of een heftige gebeurtenis.

C. De medewerker kan handelend optreden bij escalaties, zichzelf beschermen tegen fysieke agressie van cliënten en de juiste keuzes maken bij dreigend controle verlies.

D. De medewerker is zich bewust van haar vermogen om effectief op te treden in moeilijke situaties en conflicten, waardoor zij de rust bewaart en professioneel blijft in haar reacties.

De volgende doelstellingen zijn afgeleid van de beroepsspecificaties uit de kwalificatiedossiers van verzorgende en verpleegkundige:

Basisdeel 1, kerntaak 1: de beroepsbeoefenaar heeft gespecialiseerde kennis van preventie seksueel misbruik en preventie grensoverschrijdend gedrag

Basisdeel 1, kerntaak 1, werkproces 8: de beroepsbeoefenaar

- hanteert consequent haar eigen grenzen en gevoelens tijdens en na een  crisissituatie;

- geeft tijdig haar grenzen aan  bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de zorgvrager;

- let goed  op de (non-)verbale signalen van de zorgvrager(s);

- observeert de zorgvrager systematisch als er signalen zijn van dreigende agressie;

- communiceert tijdig met alle andere beroepsbeoefenaren (waaronder artsen/specialisten);