inhoud:
In deze module worden inzichten ten aanzien van groei en ontwikkeling van het kind vanuit een dynamisch perspectief beschouwd; er worden beelden aangedragen, waaruit verschillende nieuwe interventie mogelijkheden voor het individuele kind en/of ouder voortvloeien. Thema’s die de revue zullen passeren zijn: opvoeding; zintuigontwikkeling; verbonden raken met het eigen lichaam; vaccineren en ziek zijn; warmte; kinderbespreking op consultatieburo, waarnemingen in dynamisch perspectief.
Uitgangspunt is de nieuwe definitie van gezondheid van Machteld Huber (BMJ, 2011), gebaseerd op de zes pijlers waarbij het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven, centraal staat. Dit genereert een positieve kijk op de gezondheid (Huber et al, 2016).
doelstellingen
(I) klinisch handelen
De cursist past de dynamische definitie van gezondheid toe in de jeugdgezondheidszorg praktijk, dit wordt zichtbaar via de eigen keuze voor een specifiek onderwerp tijdens de eindpresentatie en de schriftelijke weerslag hiervan.
(II) communicatie
De cursist verruimt de eigen interactiemogelijkheden binnen de jeugdgezondheidszorg door deel te nemen aan de kunstzinnige verwerking in de module.
(III) samenwerking
De cursist organiseert met een bewustzijn van een gemeenschappelijke taal in een interdisciplinair perspectief, de zorg voor een patiënt.
De cursist plaatst de waarnemingen die ze doet bij het observeren van een kind en ouder die voor de kinderbespreking komen, in nieuw perspectief.
De cursist participeert in de kinderbespreking door eigen observaties in te brengen
De cursist benoemt op de laatste lesdag welke beelden of nieuwe perspectieven door deze methode zijn gewekt.
(IV) organisatie
De cursist neemt kennis van de zorg met de dynamische beelden van gezondheid binnen de reguliere wettelijk kaders en zoekt daar de eigen verhouding toe.
De cursist verdiept zich in alle aangeboden thema’s, opdat zij zich er een eigen verhouding toe krijgt. Reflecteert middels theorie U (Scharmer, 2017) aan de hand van de zeven leerprocessen op elk aangeboden thema.
De verwerkingen van thema 1 t/m 5 worden schriftelijk ingeleverd.
Iedere cursist presenteert van één van de 5 thema’s haar uitwerking aan de groep.
(V) maatschappelijk handelen
De cursist ontwerpt vanuit dynamische beelden over zorg en opvoeding gefundeerd alternatieve interventie-instrumenten.
De cursist maakt één document (voorlichtingsmateriaal, informatiefolder, richtlijn) dat bruikbaar is in de eigen werk. Het document heeft een directe relatie met minimaal één van de behandelde thema’s. Het document is bruikbaar.
Op de laatste cursusdag worden de documenten aan elkaar gepresenteerd en mogelijk uitgewisseld.
(VI) kennis en wetenschap
De cursist doet met behulp van nieuwe analyse-instrumenten waarnemingen aan het kind en stemt daarop het handelen af.
De cursist plaatst de waarnemingen die ze doet bij het observeren van een kind en ouder die voor de kinderbespreking komen, in nieuw perspectief.
De cursist participeert in de kinderbespreking door eigen observaties in te brengen
De cursist benoemt op de laatste lesdag welke beelden of nieuwe perspectieven door deze methode zijn gewekt en of en zo ja hoe dit in de eigenwerksituatie toepasbaar is.
(VII) professionaliteit en kwaliteit
De cursust reflecteert op de eigen positie binnen de jeugdgezondheidszorg naar aanleiding van deze module in het licht van de dynamische definitie van gezondheid en nieuwe beelden van beroepsinhoudelijke werkwijze.