Doelstelling
Leren hypnotische fenomenen te herkennen, induceren, begeleiden en deduceren, zoals bruikbaar in de therapeutische praktijk (formele hypnose). Tevens verfijning van de eigen communicatieve stijl op microniveau door inbouwen van hypnotische principes in gewone gesprekstherapeutische situaties (informele hypnose). Binnen het systemisch kader en vanuit de narratieve benadering.
Globale opzet / inhoud
Hypnotische inductie- en verdiepingstechnieken, suggestibiliteitstesten, diverse hypnotische verschijnselen, de rol van taalgebruik, suggestie en zelfhypnose. Basale hypnotherapeutische strategieën zoals ego-versterkende, symptoomgerichte, metaforische, exploratieve en toekomstgerichte benaderingen.
Het leren van hypnotische principes en hypnotherapeutische technieken helpt een klinisch psycholoog / psychotherapeut om:
Optimaal aan te kunnen sluiten bij de belevingswereld van de cliënt,
snel een goede werkrelatie (‘rapport’) te kunnen opbouwen,
gebruik te kunnen maken van spontane trance-momenten en -verschijnselen bij cliënten en deze zonodig te kunnen induceren en verdiepen,
Het belang van taalgebruik te herkennen bij het begeleiden van innerlijke ervaringsprocessen bij cliënten,
het optreden van weerstand te voorkomen (of deze desgewenst therapeutisch op te roepen en gericht te benutten),
rustmomenten te kunnen inlassen (oa veilige plek, containertechnieken) tijdens sessies van intens emotioneel therapeutisch werk,
in kort bestek op onbewust niveau te kunnen exploreren waarmee de klachten verbonden zijn,
en zo de onbewuste kennis / wijsheid van de cliënt te kunnen inschakelen voor het ontwikkelen van een geïndividualiseerde behandelingsstrategie.