Deze cursus is bedoeld om verzorgenden IG en verpleegkundigen te laten voldoen aan de bekwaamheidseis voor het uitvoeren van voorbehouden en risicovolle (stomazorg) handelingen. Verzorgenden IG en verpleegkundigen moeten elke twee jaar opnieuw aantonen dat ze bekwaam zijn. Dat doen zij door zich te scholen en door een bevoegd verpleegkundige mee te laten kijken en de handeling af te tekenen bij voldoende bekwaamheid. Deze cursus voorziet zowel in theorie, het oefenen en aftekenen.
Leerdoelen
Algemeen
Leerdoelen voor alle thema’s
Leerdoel 1
Attitude
De student geeft voor en tijdens de handeling uitleg aan de cliënt.
Leerdoel 2
Attitude
De student kan de zorgvrager tijdens de handeling observeren.
Bijeenkomst 1
Maagsonde inbrengen en sondevoeding geven
Leerdoel 1
Kennis
De deelnemer kan benoemen wat de indicaties, contra-indicaties en complicaties zijn bij het inbrengen van een maagsonde.
Leerdoel 2
Kennis
De deelnemer kent de anatomie van de slokdarm en maag.
Leerdoel 3
Vaardigheid
De deelnemer kan een maagsonde inbrengen en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Leerdoel 4
Vaardigheid
De deelnemer kan de druppelsnelheid berekenen voor het toedienen van sondevoeding.
Leerdoel 5
Vaardigheid
De deelnemer kan sondevoeding in porties of continu toedienen aan de cliënt.
Leerdoel 6
Vaardigheid
De deelnemer kan controleren dat de sonde in de maag zit.
Leerdoel 7
Vaardigheid
De deelnemer kan en maagsonde verwijderen.
Bijeenkomst 2
Katheteriseren man, vrouw en suprapubisch
Leerdoel 1
Kennis
De deelnemer kan benoemen wat de indicaties, contra-indicaties en complicaties zijn bij het inbrengen van een (suprapubisch)katheter.
Leerdoel 2
Kennis
De deelnemer kent de anatomie van het urinewegstelstel.
Leerdoel 3
Vaardigheid
De deelnemer kan een katheter inbrengen bij een man en een vrouw en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Leerdoel 4
Vaardigheid
De deelnemer kan een suprapubisch katheter vervangen en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Leerdoel 5
De deelnemer kan een katheter verwijderen.
Bijeenkomst 3
Stoma verzorgen
Leerdoel 1
Kennis
De deelnemer kan benoemen wat de indicaties en complicaties zijn van een stoma.
Leerdoel 2
Kennis
De deelnemer kent de anatomie van de darmen en kan benoemen welke soorten stoma’s er zijn.
Leerdoel 3
Vaardigheid
De deelnemer kan een stoma verzorgen en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Bijeenkomst 4
Infuustherapie geven
Leerdoel 1
Kennis
De deelnemer kan benoemen wat de indicaties, contra-indicaties en complicaties zijn bij het inbrengen van een infuusnaald en het toedienen van vloeistof via het infuus.
Leerdoel 2
Kennis
De deelnemer kent de anatomie van de bloedcirculatie en kan benoemen op welke plaats een perifeer en een centraal infuus worden ingebracht.
Leerdoel 3
Vaardigheid
De deelnemer kan een infuusnaald voor een perifeer infuus inbrengen en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Leerdoel 4
Vaardigheid
De deelnemer kan de druppelsnelheid berekenen voor de toediening van vloeistoffen en bloed via het infuus.
Leerdoel 5
Vaardigheid
De deelnemer kan vloeistoffen toedienen via het perifere en centrale infuus en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Leerdoel 6
Vaardigheid
De deelnemer kan controleren dat de infuusnaald in het bloedvat zit.
Leerdoel 7
Vaardigheid
De deelnemer kan de infuusnaald verwijderen.
Bijeenkomst 5
Venapunctie uitvoeren
Leerdoel 1
Kennis
De deelnemer kan benoemen wat de indicaties, contra-indicaties en complicaties zijn bij een venapunctie.
Leerdoel 2
Kennis
De deelnemer kent de anatomie van de bloedvaten en weet bij welke bloedvaten je een venapunctie kunt afnemen.
Leerdoel 3
Vaardigheid
De deelnemer kan een venapunctie uitvoeren en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Leerdoel 4
Vaardigheid
De deelnemer kan een bloedsuiker prikken in de vinger en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Bijeenkomst 6
Injecteren
Leerdoel 1
Kennis
De deelnemer kan benoemen wat de indicaties, contra-indicaties en complicaties zijn bij subcutaan en intramusculair injecteren.
Leerdoel 2
Kennis
De deelnemer kent de anatomie van de huid en de spieren in de arm, bovenbeen en bil.
Leerdoel 3
Vaardigheid
De deelnemer kan een subcutane injectie geven zowel met een veilige naald als insulinepen en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Leerdoel 4
Vaardigheid
De deelnemer kan een intramusculaire injectie geven en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Bijeenkomst 7
Tracheocanule uitzuigen en zuurstof toedienen
Leerdoel 1
Kennis
De deelnemer kan benoemen wat de indicaties, contra-indicaties en complicaties zijn bij tracheocanule uitzuigen en zuurstof toedienen.
Leerdoel 2
Kennis
De deelnemer kent de anatomie van de luchtwegen en longen.
Leerdoel 3
Vaardigheid
De deelnemer kan zuurstof toedienen en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Leerdoel 4 Vaardigheid
De deelnemer kan een tracheostoma en canule verzorgen en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol, zowel voor, tijdens als na de handeling.
Leerdoel 5
Vaardigheid
De deelnemer kan een mond en keelholte uitzuigen en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.
Leerdoel 6
Vaardigheid
De deelnemer kan een tracheocanule uitzuigen en volgt daarbij de juiste werkwijzen beschreven in het Vilans protocol zowel voor, tijdens als na de handeling.