Inleiding:

Hechting is een proces van interactie tussen een kind en één of meer van zijn opvoeders (ouders, grootouders en pedagogische medewerkers), welke leidt tot een duurzame affectieve relatie. Een veilige gehechtheidsrelatie legt een belangrijk fundament voor de ontwikkeling van een kind. Onder normale omstandigheden ontwikkelen kinderen de eerste gehechtheidsrelaties met volwassenen als ze tussen de zes en twaalf maanden oud zijn.

Wanneer het hechtingsproces niet goed verloopt ontstaat er een hechtingsprobleem. Dit heeft grote consequenties in het verdere leven van het kind. Ze hebben minder zelfvertrouwen en zijn minder veerkrachtig waardoor gedragsproblemen. Daarnaast is er een hogere kans op hechtingsproblematiek bij hun eigen kinderen.  Het is dus van belang dat hechtingsproblemen worden voorkomen.

Uit onderzoek blijkt dat medewerkers in de jeugd(gezondheids)zorg een positieve bijdrage kunnen leveren aan het hechtingsproces tussen ouder en kind. Zij kunnen interventies inzetten ter bevordering van een veilige hechting. Dit zal op termijn leiden dat jeugdigen een goede kwaliteit van leven hebben. Mocht er wel sprake zijn van een hechtingsprobleem dan kan er efficiënte en effectieve hulp wordt ingezet wat uiteindelijk een kostenbesparing zal opleveren.

Binnen JGZ-Almere werken meerdere disciplines (zowel van de jeugdgezondheidszorg als van de jeugdhulp) intensief samen. Hierdoor kunnen hechtingsstoornissen beter gesignaleerd worden en effectieve hulp worden ingezet.

Tijdens de scholing wordt vooral aandacht besteed aan de volgende onderdelen:

- De normale hechtingsontwikkeling.

- De afwijkende hechtingsontwikkeling

- Herkenning in de alledaagse praktijk.

- Oorzakelijke factoren

- De evidence based practice aanpak voor kind en gezin op meta en micro niveau

Deze scholing kan als basis dienen voor een eventuele verdieping tijdens monodisciplinaire scholingen, waaraan de betreffende disciplines hun eigen invulling mogen geven.

Doelen:

-De JGZ-medewerker doet kennis op over de normale hechtingsontwikkeling.

-de JGZ-medewerker heeft kennis van de verschillende hechtingsproblemen/–stoornissen

-De JGZ medewerker herkend signalen van een gestoorde gehechtheid en hoe ze dit in kaart kunnen brengen met het oog op opvoedingsproblematiek

- De JGZ-medewerker heeft kennis en inzicht betreffende hechtingsproblematiek en de mogelijke oorzaken/ risico’s hierop (kunnen de risico’s herkennen).

-De JGZ-medewerker heeft kennis opgedaan met betrekking tot een evidenced based practice aanpak voor kind en gezin op meta- en microniveau en kan deze zo nodig inzetten.