In opdracht van ZonMw heeft TNO Child Health een JGZ-richtlijn ontwikkeld over Extremiteiten. De onderwerpen die in deze richtlijn worden behandeld zijn: tenenloop, toeing-in, hypermobiliteit, polydactylie, syndactylie, camptodactylie, triggerfinger, O- en X-benen, beenlengteverschil, klompvoet, hakvoet, metatarsus adductus, metatarsus primus varus, krulteen, platvoeten, coxitis fugax, epifysiolysis capitis femoris, ziekte van Perthes, Osgood Schlatter, ziekte van Sever en groeipijn. In de richtlijn wordt per onderwerp de achtergrond van de aandoening, lichamelijk onderzoek, alarmsignalen, adviezen en de verwijscriteria behandeld. Er ligt nu een conceptrichtlijn; in een praktijktest zal door JGZ-professionals de werkbaarheid van de richtlijn in de praktijk worden getest. Deze workshop is bedoeld voor jeugdartsen, verpleegkundig specialisten, jeugdverpleegkundigen en doktersassistenten die in de praktijktest met deze richtlijn gaan werken. De workshop wordt verzorgd door de richtlijnontwikkelaars. In de workshop lichten we de inhoud van de richtlijn toe, zodat deelnemers met deze richtlijn kunnen werken. Daarbij wordt aandacht besteed aan de theorie die aan de richtlijn ten grondslag ligt én aan het werken met de richtlijn in de praktijk. Daarnaast wordt besproken wat van de individuele deelnemers wordt verwacht in het kader van deze praktijktest.
Leerdoelen:
Leerdoelen m.b.t. de theorie die aan de richtlijn ten grondslag ligt
Na de workshop kan de deelnemer per onderwerp:
aangeven hoe dit gesignaleerd dient te worden;
aangeven hoe een normale, leeftijdsgebonden variatie kan worden onderscheiden van aandoeningen;
aangeven welk lichamelijk onderzoek uitgevoerd dient te worden;
aangeven welke adviezen er gegeven dienen te worden aan ouders en kinderen;
aangeven wanneer een kind met de betreffende aandoening verwezen dient te worden.
Leerdoelen m.b.t. het werken met de richtlijn in de praktijk
Na de workshop:
kan de deelnemer verwoorden hoe de beoordeling van de extremiteiten volgens de richtlijn moet worden uitgevoerd;
kan de deelnemer bij verschillende cases de richtlijn toepassen;
heeft de deelnemer inzicht in de verschillen tussen de eigen werkwijze en de in de richtlijn
beschreven werkwijze.
Leerdoelen m.b.t. de praktijktest
Na de workshop:
weet de deelnemer wat er bij de praktijktest van hem/haar verwacht wordt.