Omschrijving:

De training verloskunde en opvang pasgeborene betreft een scholing waarbij de inhoud het niveau van de basisstof ambulancezorg overstijgt. De nadruk bij deze training ligt op het oefenen en uitvoeren van de opvang van het pasgeboren kind met een slechte en goede start. Verder krijgt de ambulanceverpleegkundige verdiepende informatie en uitleg van een verloskundige over de normale en abnormale bevalling, bijvoorbeeld de stuitbevalling of een schouderdystocie. De deelnemers hebben hierbij de mogelijkheid om met een fantoom te oefenen. Tevens wordt ook de pathologie tijdens de zwangerschap behandeld. Tijdens deze training wordt veel kennis en ervaring met elkaar gedeeld over mogelijke scenario’s. De verloskundige geeft de nieuwste inzichten.

Hierbij worden de nieuwe richtlijnen en literatuurbronnen gebruikt vanuit LPA8.1 Met name het gewijzigde protocol 11.5 "Natte pasgeborene" krijgt in deze training de nodige aandacht. De aangeboden stof betreft:

- Verankeren van (deel)vaardigheden

- Het kunnen toepassen van LPA8.1 in de pre-klinische setting

- Vergroten van de kennis

Hierbij wordt gebruikt gemaakt van simulatiepoppen/fantomen om zoveel mogelijk de praktijksituatie te benaderen. Crisis Resource Management (CRM) heeft een prominente rol in de training.

De inhoud van de scholing is afgeleid van het beroepsdeelprofiel (expertisegebied) ambulanceverpleegkundige met de daarbij horende canmedscompetenties:

vakinhoudelijk: tijdens de training krijgen de deelnemers verdieping van hun basiskennis over de (patho)fysiologie mbt verloskunde, voor, tijdens en na de partus, waardoor de ambulanceverpleegkundige zijn differentiaal diagnoses kan uitbreiden en leert hoe te komen tot een waarschijnlijkheidsdiagnose, de passende interventie toe te passen, patient en familie te begeleiden en het totale zorgproces te managen. 

professionaliteit: tijdens de training vergroten de deelnemers hun kennis en toepassingsmogelijkheden van de Landelijke richtlijnen volgens het LPA8.1 Samen wordt ingegaan op de verantwoordelijkheden, eigen bekwaamheid en het leveren van kwaliteit met als doel optimale patiëntveiligheid.

Kennis en wetenschap: tijdens de training worden meerdere casuïstieken gesimuleerd en nabesproken op technisch en non-technisch handelen waardoor de ambulanceverpleegkundige kan reflecteren op de opgedane en aanwezige kennis, zijn of haar deskundigheid en waarmee hij zijn of haar handelen kan onderbouwen.

Doelen:
Aan het einde van de training kan de ambulanceverpleegkundige:
1) de gevolgen herkennen van de fysiologische veranderingen op respiratoir, cardiovasculair en abdominale gebied bij een normale zwangerschap;
2) herkennen en uitleggen wat de gevolgen kunnen zijn van de meest voorkomende pathosfysiologie rondom verloskunde en zwangerschap;
3) beslissen welke protocollaire handelingen en handgrepen verricht moeten worden bij de zwangere en de pasgeborene;
4) een normale en abnormale bevalling in spoedgevallen begeleiden;
5) de zorg plannen en uitvoeren bij een pasgeborene (met een slecht start) en deze volgens protocol behandelen.