Dit betreft een inhoudelijk identieke tweedaagse cursus die op 5/6 april 2018 en op 19/20 april 2018 wordt gehouden. Tijdens deze cursus komen verdeeld over de 2 data zo'n 80 huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en medisch specialisten bij elkaar. Doel van de cursus is te komen tot een verdieping en zo mogelijk verbetering van het onderlinge contact in de overtuiging dat een goede onderlinge communicatie een positief effect heeft op de kwaliteit van de patiëntenzorg en het werkplezier vergroot, naast het vergroten van de kennis over de besproken onderwerpen.

Het programma van de donderdagochtend 5 april en vrijdagochtend 20 april heeft als titel "Medische fouten". Mevr.mr. A. (Annemarie) Smilde, senior jurist gezondheidsrecht bij VvAA praat de aanwezigen bij over de juridische aspecten van calamiteiten. Iedere arts is wel eens betrokken bij calamiteiten.  Deze hebben niet alleen op patiënten maar ook op de artsen veel impact.  Van hen wordt niet alleen verwacht dat zij hier professioneel mee omgaan tegenover de patiënt en  nabestaanden.  Ook zullen zij zich tegenover de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd ( IGJ) toetsbaar moeten opstellen in het kader van een onderzoek in vervolg op de melding aan de IGJ.  Vanaf de inwerkingtreding van de Wet kwaliteit klachten geschillen zorg op 1 januari 2016 moeten ook solistisch werkende huisartsen van een calamiteit melding doen bij de IGJ.
Leerdoelen: doel van de scholing is het geven van inzicht in de wet- en regelgeving rond het omgaan met calamiteiten.  Dit gebeurt aan de hand van casuïstiek. Daarnaast is er aandacht voor de rol van de IGJ en de wijze waarop de tuchtcolleges voor de gezondheidszorg klachten van huisartsen en medisch specialisten toetsen. De deelnemers ontvangen praktische tips die hen in staat stellen grip te houden bij calamiteiten en het risico op escalatie in een tuchtklacht zoveel mogelijk te beperken.

Prof. J.J.H.M. (Jan Jaap) Erwich, Gynaecoloog-Perinatoloog, richt zich met name op de gevolgen van medische fouten op de zorgverlener zelf.
De leerdoelen zijn 
-(h)erkennen van incidenten en meldingsprocedure, belang van een goede disclosure
-onderkennen van effecten van incidenten op zorgverleners
-achtergronden en nut van een ondersteuningsprogramma voor zorgverleners na een incident
Duur: 09.30-13.00 (20-04 10.00 - 12.30 uur) (incl. pauze, introductie/kennismaking, totaal 2 uur).

Vrijdag 09.00 - 10.00 uur, zeepkist: in 1 uur tijd zullen maximaal 5 specialisten en huisartsen een korte pakkende presentatie geven over hun specifieke vakgebied die van belang is voor de hele groep cursisten. Hierin worden recente highlights vanuit hun vakgebied belicht. Tevens dient deze korte presentatie als een kennismaking met de betreffende huisarts of specialist. Omdat wij jaarlijks de nieuw aangekomen spcialisten en huisartsen vragen om deze presentatie te geven.
Doel: 1. Overdracht en/of verdiepen van medisch-inhoudelijke kennis. Doorgaans zijn dit korte en zeer toepasbare tips of nieuw verworven inzichten.
2. Door interactieve karakter en bijdrage door deelnemers een positieve impuls geven aan de intercollegiale verhoudingen.
3. kennismaken met nieuwe collega's en hun specifieke aandachtsgebieden op hun vakgebied (totaal 1 uur).

Na dit programma komt er een sportieve activiteit met als doel nadere kennismaking tussen specialisten en huisartsen. Doel: 1. Samenwerking optimaliseren. 2. in een ontspannen omgeving elkaar als collega's beter te leren kennen.  Duur: 14.30-19.00

Op de vrijdagochtend 6 april en donderdagochtend 19 april staat het onderwerp farmaco-genetica gepland. Inleiders zijn  Prof.dr. Ron van Schaik, klinisch-chemicus Erasmus MC en apothekers  Dr. Jesse Swen en Dr.Arne Risselada. De afgelopen periode is in verschillende media meerdere keren aandacht besteed aan farmacogenetica, door bijvoorbeeld te wijzen op de noodzaak voor een genetisch paspoort. In de lezing over farmacogenetica zullen de sprekers mede aan de hand van casuïstiek onder andere de volgende vragen bespreken; wat is farmacogenetica? Is het relevant? Wat is interessant voor de (huisartsen)praktijk? Wat kost het eigenlijk, en wordt het vergoed? Welke invloed speelt etniciteit? Welke uitdagingen zijn er qua implementatie? Kun je niet gewoon bloedspiegels meten ipv farmacogenetisch onderzoek doen? Kun je patiënten herkennen waarbij een farmacogenetisch probleem speelt, en zo ja: hoe dan? Moeten we onze patiënten inderdaad een genetisch paspoort aanraden? Aan het eind van de lezing hopen de spekers op die manier de (huis)arts concrete handvatten geboden te hebben om hiermee in de praktijk aan de slag te (kunnen) gaan.

Leerpunten 

Na afloop van de lezing:

• Hebben de toehoorders meer inzicht gekregen in het vakgebied farmacogenetica
• Weten de toehoorders dat de toepassing van farmacogenetica in de (huisartsen)praktijk zich vooral beperkt tot de leverenzymen.
• Weten de toehoorders bij wie ze terecht kunnen voor praktische vragen over farmacogenetica, wat de kosten zijn en hoe een genotypering aangevraagd kan worden.
• Zijn de toehoorders beter in staat om situaties te herkennen waarin farmacogenetica van toegevoegde waarde kan zijn.

Dit is bij uitstek een onderwerp waar alle huisartsen en praktisch alle specialisten mee te maken krijgen. Duur 10.00-12.30 (totaal 2 uur).

Vrijdagmiddag is het thema voltooid leven, over leven en willen sterven. Spreker is Dr. Els (E.J.) van Wijngaarden, PhD Universiteit voor Humanistiek. In deze interactieve lezing staat de spreker stil bij zowel de thematiek van het voltooide leven als de ambivalentie van de stervenswens. We behandelen deze thematiek aan de hand van het onderzoek dat mevr. Els van Wijngaarden heeft gedaan naar dit hoogst actuele onderwerp. Dit onderzoek behelst: wat bedoelt iemand als hij zegt dat zijn leven voltooid is? Hoe komt iemand tot de keuze om zijn leven te beëindigen, zonder dat hij mentaal of lichamelijk ziek is? Naar deze vragen heeft de spreker – samen met haar collega’s – in de afgelopen jaren wetenschappelijk onderzoek gedaan. Zij hebben gekozen voor een fenomenologisch onderzoek, een specifieke vorm van kwalitatief onderzoek. Het richt zich op het beschrijven van fenomenen zoals ze zich als concrete ervaring in het menselijk bewustzijn voordoen.

Het onderzoek laat zien dat de essentie van voltooid leven kan worden omschreven als “een onvermogen en onwil om nog langer verbinding te maken met het leven”. Dit proces van losraken en vervreemding (van de wereld, anderen en jezelf) levert permanente spanning en verzet op en het versterkt het verlangen om het leven te beëindigen. Deze ervaring van losraken en vervreemding kwam in de verhalen van alle deelnemers tot uiting in de volgende vijf thema’s:
Een diep gevoel van existentiële eenzaamheid;
Het gevoel er niet meer toe te doen;
Een groeiend onvermogen tot zelfexpressie;
Geestelijke en lichamelijke moeheid van het leven:
Een innerlijke afkeer en weerstand ten aanzien van (gevreesde) afhankelijkheid;

Ook de stervenswens blijkt in veel gevallen vooral een constant dilemma te zijn en geenszins een consistent, puur rationeel besluit. Er bleek bijna altijd sprake van een intens beleefde ambivalentie: “Ik wil niet dood, maar dit leven is onleefbaar.” Of: “Het is nu misschien nog te vroeg, maar ik moet mezelf op tijd veilig stellen.” De stervenswens blijkt in de verhalen van de ouderen zogenoemde een spagaat.

Leerdoelen:

• De deelnemer reflecteert op de betekenis van het begrip ‘voltooid leven’.
• De deelnemer neemt kennis van de, voor zijn/haar dagelijkse praktijkvoering, belangrijkste uitkomsten van recent kwalitatief onderzoek naar mensen die ervaren dat hun leven voltooid is en denkt na over de betekenis van deze uitkomsten voor de beroepsuitoefening in de eigen dagelijkse praktijk.
• De deelnemer neemt kennis van (het samenspel van) fysieke, existentiële, culturele en sociaal-maatschappelijke dimensies die de thematiek van voltooid leven kenmerken.
• De deelnemer verdiept zich in de complexiteit van de stervenswens bij voltooid leven en de daarmee gepaard gaande ambivalenties

Duur 13.30-15.00 uur (totaal 1,5 uur).